tijdbom
Nederlands
Woordafbreking
- tijd·bom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd en bom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdbom | tijdbommen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tijdbom v/m [1]
- bom die door een tijdmechanisme op een bepaalde tijd ontploft
- Gelukkig kon de tijdbom nog net op tijd onschadelijk gemaakt worden.
- (figuurlijk)iets dat op een later tijdstip iets vervelends veroorzaakt
- De klimaatverandering is een tikkende tijdbom.
Gangbaarheid
- Het woord tijdbom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tijdbom' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.