gedreun
Nederlands
Woordafbreking
- ge·dreun
Zelfstandig naamwoord
gedreun o [1]
- het voelbaar trillen en/of een laag en hard geluid
- Het gedreun van de heipalen deed de kopjes rinkelen in de kast.
- Duizenden jongeren gaan uit hun dak op het gedreun dat een gigantische blauwroze feesttent komt. Op de natte grasvlakte ernaast staan zo’n honderdvijftig keurig opgelijnde touringcar-bussen. De chauffeurs maken een dolletje of wachten in hun lege cabines. Een zit met zijn vrouw onderuit op tuinstoelen in het gangpad. [2]
Gangbaarheid
- Het woord gedreun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gedreun' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.