gasbom
Nederlands
Woordafbreking
- gasĀ·bom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gas zn en bom zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gasbom | gasbommen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gasbom v/m
- cilinder gevuld met brandbaar gas
- In Parijs laten militanten van de GIA een gasbom ontploffen in de metro Saint-Michel, wegens de Franse steun aan de Algerijnse regering. Er vallen acht doden.[2]
- bom met gasvormig chemisch wapen
- De Belgische ontmijningsdienst had op zijn basis in de West-Vlaamse gemeente Langemark-Poelkapelle een installatie om achtergebleven oorlogsmunitie te ontmantelen die behalve springstof ook andere giftige componenten bevat, zoals bijvoorbeeld fosgeengas. Die installatie ging in augustus 2012 stuk toen er een gasbom in ontplofte. [3]
Synoniemen
- gasfles, gascilinder
Verwante begrippen
- traangasbom
Gangbaarheid
- Het woord gasbom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gasbom' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- gasbom op website: Etymologiebank.nl
- de Standaard 22/03/2016 om 17:00 door Lieven Sioen De Internationale van de islamistische terreur
- de Standaard 31/12/2014 om 16:31 Leger koopt nieuwe ontmantelingsinstallatie na explosie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.