Geschiedenis van AFC Ajax

De geschiedenis van AFC Ajax beslaat decennia. Sinds de officiële oprichting in 1900 won de club verscheidene nationale en internationale prijzen.

Voorgeschiedenis (1893-1900)

3 vrienden, Han Dade, Carl Bruno Reeser en Floris Stempel, richtten in 1893 een voetbalclub op. Han Dade had een echte leren bal. In 1893 noemden de vrienden hun club Union, maar al na enkele maanden werd de naam veranderd in Footh-Ball Club Ajax (inclusief spelfout). De club speelde in de beginjaren nog buiten Amsterdam, namelijk in het Willemspark, toen nog in de gemeente Nieuwer-Amstel. Er werd nog geen echte competitie gespeeld, de club speelde alleen een aantal wedstrijden tegen stadsgenoten. Er is wel bekend dat de clubkleuren rood en wit al snel gebruikt werden en dat fair play belangrijk was voor de club. In 1896 werd een groot deel van Nieuwer-Amstel onderdeel van Amsterdam. De stad wilde huizen bouwen op de plaats waar Ajax zijn wedstrijden speelde. De club had hierdoor een probleem, omdat ze geen andere locatie konden vinden. De drie vrienden Dade, Reeser en Stempel besloten een brief te laten rondgaan, waarin zij aankondigden een volledig nieuwe voetbalclub te willen oprichten. Ze wilden hiermee definitief af van het oude, succesloze, Ajax.

Amateurvoetbal: Beginjaren

Officiële oprichting en de eerste jaren (1900-1907)

Floris Stempel

Op 18 maart 1900 werd de Football Club Ajax opgericht. Dit gebeurde tijdens een vergadering in Café Oost-Indië in de Kalverstraat. De club sloot zich aan bij de Amsterdamsche Voetbalbond (AVB) en ging zijn thuiswedstrijden spelen op een veld in Amsterdam Noord. Mede oprichter Floris Stempel werd, bij de officiële oprichting in 1900 de eerste voorzitter

De eerste jaren van de nieuwe club verliepen niet slecht. Twee keer werd de tweede plaats in het kampioenschap van de AVB bereikt en de eerste prijs werd ook gewonnen. De club ontving namelijk een medaille voor het beste doelgemiddelde. Deze resultaten werden beloond met een eerste wedstrijd buiten Amsterdam. Op 8 april 1901 won Ajax, in Haarlem, met 1-4 in een vriendschappelijke wedstrijd tegen het Nederlands elftal.

In het jaar 1902 werd Ajax toegelaten tot de landelijke voetbalbond, de NVB. In hetzelfde jaar promoveerde de club van de derde naar de tweede klasse. In 1907 moest de club uitwijken naar een andere locatie, omdat de gemeente weer huizen ging bouwen op de plaats waar Ajax speelde. Er werd een plaats gevonden aan de Middenweg in de gemeente Watergraafsmeer. Er waren geen tribunes, geen kleedkamers en ook geen waterleiding. Het café aan de overkant werd door de spelers als kleedkamer gebruikt.

De eerste successen (1907-1910)

In het seizoen 1907/08 won de club de eerste echte prijs uit haar geschiedenis. Het Gouden Kruis, de prijs voor een toernooi tussen de acht sterkste clubs van Amsterdam, werd voor het eerst gewonnen. Ajax was dan wel kampioen geworden, maar in die tijd kon een club niet promoveren zonder promotie-/degradatiewedstrijden te spelen en te winnen. Ajax won deze wedstrijden niet en moest in de Tweede Klasse blijven spelen. Ook een andere club, Holland, had moeite met het spelen van deze wedstrijden. Deze club uit de Derde Klasse had drie keer achter elkaar het kampioenschap behaald, maar slaagde er steeds niet in om te promoveren. In 1908 werd besloten om te fuseren met Ajax. De naam bleef Ajax en ook het terrein en het tenue bleven dat van Ajax. Mede dankzij een aantal nieuwe spelers van Holland kon Ajax later wel promoveren naar het hoogste niveau.

Amateurvoetbal: Hoogste klasse

Promotie naar het hoogste niveau (1910-1917)

Rond 1910 werd het bestuur ongeduldig, omdat het elftal maar niet promoveerde naar de hoogste klasse. Het bestuur besloot dat er een Britse trainer nodig was om dit te bereiken. In Engeland werd namelijk al veel langer gevoetbald dan in Nederland en het niveau was er dan ook veel hoger. De Ier John Kirwan werd aangesteld als trainer en hiermee werd hij de eerste betaalde trainer in Nederland. Kirwan had een verleden als international en als trainer van Tottenham Hotspur en behaalde met Ajax in 1911 promotie naar de hoogste afdeling.

Na de promotie veranderden er een aantal dingen. Er werd een houten tribune gebouwd op het terrein in de Watergraafsmeer en ook het tenue werd aangepast. Eerst speelde de club in rood en wit gestreepte shirts, maar na 1913 werd dit aangepast naar het huidige tenue. Dit was om verwarring met Sparta, dat in dezelfde shirts speelde, te voorkomen. Het huidige shirt had de club van cricketvereniging VVV, waar men net de voetbalafdeling had opgeheven, en de shirts konden worden overgenomen. Zij speelden in de wit-rood-witte shirts.[1]. Ook werd het woord Amsterdamsche toegevoegd aan de naam, omdat er in Leiden ook een club speelde die Ajax heette. Voor sommige spelers was er nog een andere beloning voor hun goede spel. Zo maakte Gé Fortgens als eerste Ajaxspeler ooit zijn debuut in het Nederlands elftal. Dit gebeurde op 19 maart 1911, toen Oranje in Antwerpen met 1-3 won van België.

Helaas voor Ajax was de promotie naar de Eerste Divisie niet van lange duur. In het seizoen 1913/14 degradeerde de club weer terug naar de Tweede Klasse. Dit is tot op heden de enige keer dat Ajax gedegradeerd is. Nadat er enkele spelers waren vertrokken kreeg de nieuwe trainer Jack Reynolds de opdracht opnieuw te promoveren. Er werd in de eerste jaren onder Reynolds niet slecht gespeeld, maar promotie zat er telkens net niet in. In 1914/15 kon de club niet promoveren, omdat er vanwege de Eerste Wereldoorlog alleen een noodcompetitie werd gespeeld. In 1915/16 werd Ajax wel afdelingskampioen, maar de promotiewedstrijden werden niet gewonnen. Weer een seizoen was promotie opnieuw onmogelijk, maar onder druk van pers en clubs, die massaal bereid waren vriendschappelijke wedstrijden tegen de sterke tweedeklasser te spelen en daarbij zonder uitzondering werden verslagen, besloot de NVB acht tweedeklassers te bombarderen tot een nieuwe Eerste Klasse B. Ajax werd als kampioen van de Tweede Klasse geplaatst in de sterker geachte de Eerste Klasse A.

Het eerste landskampioenschap (1917-1919)

De tweede poging op het hoogste niveau had niet beter gekund voor Ajax. In 1917 wist de club de nationale beker te winnen en een jaar later volgde het eerste landskampioenschap. In 1919 werd Ajax zelfs ongeslagen kampioen van Nederland. De sterspelers van deze ploeg waren onder andere Henk Hordijk, Theo Brokmann en Jan de Natris. De meest opvallende speler was De Natris. Hij was de beste speler van Ajax op dat moment, maar had soms vreemde momenten. In 1918 had hij een belangrijke bijdrage in de eerste plaats van Ajax, maar toen de kampioenswedstrijd gespeeld moest worden miste hij de trein. Hij wachtte niet op de volgende trein, maar ging naar huis. Hij kreeg hiervoor tien cent boete.

Prijzen

1917
1918, 1919
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1918, 1919

Magere jaren (1920-1929)

Ondanks de groei van de club waren de prestaties in de jaren 20 minder. Jan de Natris verraste iedereen door in 1925 opeens naar Vitesse te vertrekken. In hetzelfde jaar vertrok trainer Jack Reynolds na een conflict met het Ajax-bestuur naar rivaal Blauw-Wit. Drie jaar later kwam hij echter weer terug. De resultaten in de competitie bleven matig, in 1928 werd degradatie ternauwernood vermeden en in 1930 werd een ander dieptepunt bereikt, toen Ajax in een vriendschappelijke wedstrijd in Wenen met 16-2 verloor van Rapid Wien, destijds overigens wel een Europese topploeg.

In 1925, bij het zilveren jubileum, kreeg de club een nieuw clubembleem en deed de beroemde bebaarde en gehelmde kop zijn intrede.

Prijzen

  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1921, 1927, 1928

Betere tijden (1929-1939)

Tijdens de jaren dertig beleefde Ajax een eerste echte gouden tijd. In tien jaar tijd werd de club maar liefst acht keer afdelingskampioen en vijf keer landskampioen. In het seizoen 1930/31 werd het eerste kampioenschap in twaalf jaar behaald. Ook werd in 1931 de grootste overwinning uit de geschiedenis van Ajax in een officiële wedstrijd behaald. Op 11 januari van dat jaar werd er met 17-0 van VUC gewonnen. Uit deze tijd kwam onder andere de speler Wim Anderiesen. Deze speler was de eerste Ajacied waarnaar een straat is vernoemd. Ook Piet van Reenen speelde in de jaren dertig voor Ajax. Hij is nu nog steeds de speler met de meeste goals voor Ajax. Tussen 1929 en 1942 maakte hij in 235 competitiewedstrijden maar liefst 272 doelpunten. In de kampioenswedstrijd tegen Veendam op 3 april 1932 scoorde hij zeven keer, ook dit is een clubrecord.

In de jaren dertig werd ook een nieuw stadion geopend. Stadion De Meer werd bijna volledig uit eigen kas betaald, ondanks een internationale economische crisis. Zelfs sommige spelers betaalden mee aan het stadion. Op 9 december 1934 werd de openingswedstrijd in dit stadion gespeeld tegen Stade Français (5-1 winst).

Prijzen

1931, 1932, 1934, 1937, 1939
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1930, 1931, 1932, 1934, 1935, 1936, 1937, 1939

De oorlog (1940-1945)

Tijdens de Tweede Wereldoorlog begonnen de jaren veertig ook voor Ajax met een trieste periode. Er werd wel doorgespeeld; voetbal trok volle stadions, maar het voetbal had met veel problemen te kampen. Internationaal voetbal was onmogelijk, en door mobilisatie, onderduiken en tewerkstelling in Duitsland kwam het regelmatig voor dat de club niet over alle spelers kon beschikken. Het team werd dan aangevuld met beschikbare spelers uit de lagere teams.

Jack Reynolds, die nog steeds trainer was, kwam in 1940 als Brits onderdaan in Duitse krijgsgevangenschap, en kwam via kamp Schoorl terecht in een werkkamp in Gleiwitz. Tijdens zijn gevangenschap organiseerde hij "interlands" tussen Ierse, Schotse, Engelse, Belgische en Franse gevangenen.

Tijdens de oorlog kwamen er geen werknemers van Ajax om het leven. In 1944, tijdens de hongerwinter, was het echter niet meer verantwoord om door te spelen. Het voetballen werd dat jaar gestaakt tot het einde van de oorlog.

Prijzen

1943

De wederopbouw (1945-1954)

Drie weken na de oorlog speelde Ajax weer een eerste wedstrijd. Er werd een toernooi tussen Amsterdamse clubs georganiseerd. Ajax won dit toernooi na drie overwinningen tegen DWS, Blauw-Wit en De Volewijckers. Een paar maanden later keerde Jack Reynolds terug uit Duitsland en onder zijn leiding werd in 1946 weer het afdelingskampioenschap behaald. In de beslissende wedstrijd, op 9 juni 1946, maakte Rinus Michels zijn debuut in het eerste elftal van Ajax, met liefst vijf doelpunten tegen ADO. De landstitel ging dat seizoen naar Haarlem, maar in 1947 was Ajax weer landskampioen. In 1950 en 1952 greep Ajax in de kampioenswedstrijden naast de hoogste titel. In 1954 werd de afdelingstitel gemist na een verloren beslissingswedstrijd tegen stadgenoot DWS.

In 1950 werd het 50-jarig bestaan van Ajax gevierd. In het Amsterdams Historisch Museum werd een tentoonstelling geopend: De Watergraafsmeer en 50 jaar Ajax.

Prijzen

1946
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1946, 1947, 1950, 1952

Betaald voetbal en Europees voetbal

Invoering van het betaald voetbal (1954-1961)

Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal, en dus ook die van Ajax, is de invoering van het betaalde voetbal in 1954. Later werd ook de Europacup opgericht. Op 20 november 1957 maakte Ajax zijn debuut tegen SC Wismut. Nadat van deze club twee keer gewonnen werd, werd er in de kwartfinale na een 2-2 gelijkspel uit verloren met 4-0 van Vasas Boedapest. In 1956 debuteerde mister Ajax, Sjaak Swart op 17-jarige leeftijd. In februari 1961 trok Piet Keizer voor het eerst het shirt van het eerste elftal van Ajax aan, eveneens 17 jaren jong. Tussendoor werden in 1959 topscorer Henk Groot (1959-1963 en 1965-1969 bij Ajax) en zijn ook veelscorende broer Cees Groot aangekocht. Na 17 zeer magere seizoenen 1939/40-1955/56, met slechts 1 landskampioenschap (1946/47), werd Ajax in 1956/57 eindelijk weer eens landskampioen - de eerste van de nieuwgevormde Eredivisie - zij het met een uiterst mager doelsaldo (+24). In 1959/60 werd Ajax landskampioen met een hoog doelsaldo (+65), in een nek-aan-nekrace met Feyenoord (gelijk puntental; beslissingsduel: Ajax-Feyenoord 5-1). In 1960/61 werd Feyenoord landskampioen en eindigde Ajax 2e in de competitie, op geringe afstand. In 1960/61 won Ajax het KNVB-beker-toernooi, met zeer hoge doelcijfers (+25). Dankzij 3 doelpunten van Henk Groot werd NAC Breda in de finale verslagen (3-0).

Stilte voor de storm (1961-1965)

Tijdens de eerste helft van de jaren 60 had Ajax tijdens twee periodes wederom een Engelse trainer. Vic Buckingham was coach van de club tussen 1959 en 1961 en tussen 1964 en 1965. Na het seizoen 1959/60 werd een aantal jaren achter elkaar het kampioenschap niet gewonnen. In 1960/61 eindigde Ajax als 2e, op geringe afstand van Feyenoord. Werden in de seizoenen 1959/60 en 1960/61 nog respectievelijk doelcijfers van +65 en +51 gerealiseerd in de competitie, vanaf seizoen 1961/62 ging het 4 seizoenen lang duidelijk bergafwaarts, met als eindklasseringen 4e, 2e, 5e en 13e. In 1960/61 verloor Ajax in de eerste ronde van de Europacup I van de Noorse amateurclub Fredrikstadt. Ook in de Europacup II ging het niet goed met Ajax, want het verloor in 1961/62 van Ujpest Dosza. In de Intertoto cup ging het echter een stuk beter. Nadat Ajax Malmö FF, FK Pirmasens, FC Zürich, First Vienna en Slovan Bratislava had verslagen, speelde de club in de finale tegen aartsrivaal Feyenoord. In het Olympisch Stadion werd met 4-2 gewonnen, dankzij vier goals van de gebroeders Groot. Henk Groot maakte er drie en zijn broer Cees maakte er één.

Het seizoen 1964/65 was een dieptepunt in de geschiedenis van Ajax. Ondanks de aanwezigheid van jonge talenten zoals Wim Suurbier, Johan Cruijff en Piet Keizer ontsnapte de club maar net aan degradatie uit de Eredivisie: Ajax eindigde als 13e in de eredivisie van de 16 clubs. Halverwege dit seizoen vertrok trainer Vic Buckingham. De nieuwe voorzitter Jaap van Praag (1964-1978) kwam in januari 1965 op het idee om oud-speler Rinus Michels aan te stellen als trainer. Dit bleek achteraf geen slecht idee te zijn, want onder de leiding van de generaal bereikte Ajax de wereldtop.

De Gouden tijd (1965-1973)

De nieuwe trainer bracht meer professionaliteit binnen Ajax. Hij gebruikte een zeer aanvallende speelstijl en bedacht het Totaalvoetbal, waar Ajax nu nog om bekendstaat. Hij haalde ook ervaren spelers als Henk Groot en Co Prins terug naar Ajax en haalde ook keeper Gert Bals van PSV.

In zes jaar tijd behaalde Michels vier keer het kampioenschap in de Eredivisie en won hij drie keer de KNVB Beker. In 1966/67 won de club voor het eerst in haar bestaan de "dubbel", zowel de competitie als de beker in één seizoen. In dat seizoen werd ook een recordaantal doelpunten gemaakt: 122 goals in de Eredivisie (doelsaldo +88 (122-34), toentertijd een record, naderhand licht verbeterd door PSV 1987/88: +89 (117-28) en door Ajax 1997/98: +90 (112-22)). Ook internationaal begon Ajax steeds beter te draaien. Op 7 december 1966 speelde de ploeg tegen het grote Liverpool. Er hing veel mist in het stadion, maar de scheidsrechter, Sbardella, zag nog net beide doelen vanaf de middellijn. De wedstrijd ging door en Ajax won in een gedenkwaardige mistwedstrijd met 5-1. De terugwedstrijd op Anfield Road werd met 2-2 gelijkgespeeld, waardoor Ajax naar de kwartfinale ging, waar het nipt verloor van Dukla Praag.

In 1968/69 ging het Europees nog beter. Ajax bereikte, als eerste Nederlandse club ooit, de finale van de Europacup I. In deze finale werd met 4-1 verloren van AC Milan door onder andere drie goals van Pierino Prati. Twee jaar later, in 1970/71, keerde Ajax terug in de finale van de Europacup I. Deze keer was Panathinaikos de tegenstander. Door goals van Dick van Dijk en Arie Haan won Ajax met 2-0 en werd het de tweede Nederlandse club die deze beker won. Feyenoord had een jaar eerder al hetzelfde gedaan. Ook in de volgende twee seizoenen won Ajax de Europacup I. In 1971/72 won de club in de finale van Internazionale (2-0 door twee goals van Johan Cruijff) en in 1972/73 was Juventus (1-0 dankzij Johnny Rep) de tegenstander. In 1972 werd ook de Wereldbeker gewonnen; het Argentijnse Independiente werd verslagen (uit: 1-1, goal: Johan Cruijff; thuis: 3-0 zege, goals: Johnny Rep 2×, Johan Neeskens). In 1973 mocht Ajax weer afreizen voor de wedstrijd om de wereldbeker, maar vanwege het overvolle wedstrijdschema besloot de club zich terug te trekken, net zoals eerder in 1971.

Aan het begin van de jaren zeventig, net zoals in de 2e helft van de jaren zestig, domineerde Ajax tevens de Nederlandse competitie. Met het Totaalvoetbal werd een systeem ontwikkeld, waarmee alle tegenstanders het lastig hadden. In dit systeem wisselden alle spelers constant van positie: verdedigers vielen aan en aanvallers verdedigden mee. De aanval van Ajax (met Cruijff, Keizer en Sjaak Swart) werd legendarisch, maar ook de verdediging was bijna ondoordringbaar. Keeper Heinz Stuy vestigde in 1971 een nieuw record door 1082 minuten geen tegengoal te krijgen. Het totaaldoelsaldo van Ajax in de competitie van 1965/66 tot en met 1972/73 bedroeg +590 (793-183), oftewel +74 (98-24) gemiddeld per seizoen.

In 1973 vond er een incident plaats bij Ajax. De overige spelers van de club vonden dat Piet Keizer een betere aanvoerder zou zijn dan Cruijff. Ștefan Kovács, die in juli 1971 werd aangesteld als trainer, luisterde naar de spelers en maakte Keizer aanvoerder. Cruijff was woedend en vertrok in 1973 naar FC Barcelona voor zes miljoen gulden (destijds een clubrecord).

Magere fase (1974-1977)

Het vertrek van Cruijff eind augustus 1973 luidde 4 magere jaren in voor Ajax. De winst van de UEFA Super Cup (16-1-1974) tegen AC Milan (1-0 uitnederlaag, 6-0 thuiszege) was het allerlaatste hoogtepunt, de definitieve afsluiting van de uiterst succesvolle periode 1965-1973. Ajax verloor de koppositie in Nederland (aan Feyenoord en PSV), evenals zijn status als Europese topclub. In de seizoenen 1973/74, 1974/75 en 1975/76 eindigde Ajax 3 keer op rij 3e in de competitie. Op 23 februari 1975 verloor de club haar eerste thuisduel in De Meer sinds 1969 (2-4 van FC Amsterdam).

De club begon ook spelers te verliezen. Cruijff vertrok dus naar Barcelona, "Mister Ajax" Sjaak Swart stopte in 1973 (na 17 jaar, 603 wedstrijden en 228 doelpunten voor Ajax), Piet Keizer en Arie Haan kregen ruzie met de nieuwe trainer Hans Kraay en verlieten de club en Johan Neeskens volgde Cruijff naar Barcelona in 1974. Ook Johnny Rep verdween, namelijk naar Valencia (1975). Van het gouden team bleef eigenlijk alleen Ruud Krol nog over. Middelmatige en vrij oude spelers streken salarissen op, waarvan menig minister watertandde.

Zomer 1974 haalde trainer Hans Kraay sr. aanvaller Willy Brokamp en centrumspits Ruud Geels, maar zelfs deze 2 voortreffelijke aankopen konden aanvankelijk het tij niet keren en Ajax zakte steeds meer weg. Ook middenvelder en vechtjas René Notten was eind december 1974 een aankoop van Hans Kraay sr..

Drie betere seizoenen (1977/1978-1979/1980)

Tussen 1975 en 1977 werden nog meer vervangers gehaald voor de vertrokken spelers. Superpingelaar Tscheu La Ling, Søren Lerby, Frank Arnesen, Dick Schoenaker, Hans Erkens, Geert Meijer en Jan Everse konden niet zo succesvol worden als hun voorgangers (1965-1973), maar luidden samen met jeugdspeler Simon Tahamata en routinier Ruud Krol toch een nieuwe goede periode in voor Ajax, vanaf medio 1977. Onder leiding van de nieuwe trainer Tomislav Ivić speelde Ajax in het seizoen 1976/77 zeer defensief, met alleen Ruud Geels in de aanval (4-5-1 systeem, soms zelfs 5-4-1 systeem). Vanaf het seizoen 1977/78 schakelde Ajax evenwel met succes definitief om naar veel aanvallender spel en na 4 jaar kwam weer iets van de oude schittering tevoorschijn. In de seizoenen 1976/77, 1978/79 en 1979/80 werd Ajax weer kampioen. In 1978/79 werd zelfs voor de 4e keer in de historie van de club de dubbel gepakt, met centrumspits Ray Clarke als opvolger van de in juli 1978 naar Anderlecht vertrokken topscorer Ruud Geels. In de Europacup I werd in 1977/78 een kwartfinale en in 1979/80 een halve finale behaald. In de Europacup III reikte Ajax in 1978/79 tot de 3e ronde (1/8 finale). In 1977/78 en 1979/80 was Ajax verliezend KNVB-bekerfinalist.

Veel succes competitie (1981-1986)

Het huishoudboekje werd door het nieuwe bestuur (1978-1988) onder leiding van Ton Harmsen en Arie van Eijden tot aanvaardbare proporties teruggebracht. Zo werden tussen 1980 en 1983 dure vedetten verkocht (Ruud Krol, Simon Tahamata, Frank Arnesen, Tscheu La Ling, Piet Schrijvers, Søren Lerby). Na het vertrek van Ruud Krol en Simon Tahamata medio 1980 begon Ajax aan het bouwen van een nog jonger team (21-23 jaar gemiddeld) met veel spelers uit de eigen jeugdopleiding, zoals achtereenvolgens Wim Kieft, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Sonny Silooy, John van 't Schip, Marco van Basten, John Bosman, Stanley Menzo, Aron Winter, Rob Witschge en Dennis Bergkamp. Ook werden vanaf medio 1979 enkele jonge spelers van elders aangetrokken, zoals successievelijk Peter Boeve, Martin van Geel, Hans Galje, Jesper Olsen, Jan Mølby, Ronald Koeman, Rob de Wit en Alistair Dick. Voor enige routine zorgden Dick Schoenaker, Wim Jansen, Johan Cruijff, Felix Gasselich en Ronald Spelbos. De coaching verzorgden achtereenvolgens Leo Beenhakker, Aad de Mos, Kurt Linder, opnieuw Aad de Mos en ten slotte Johan Cruijff.

Johan Cruijff voetbalde na zijn 1e periode bij Ajax (november 1964-augustus 1973) bij buitenlandse clubs. Tussen september 1973 en juni 1978 speelde Cruijff bij FC Barcelona, in 1979 bij de Los Angeles Aztecs en in 1980 bij de Washington Diplomats. Johan Cruijff werd door het Ajax-bestuur gestrikt als adviseur (november 1980-februari 1981), toen Ajax bijna halverwege de competitie 1980/81 slechts op de 8e plaats stond. De tamelijk drastische verjonging, doorgevoerd door trainer Leo Beenhakker, ging aanvankelijk met veel problemen gepaard (Ajax scoorde weliswaar veel: gemiddeld 2,7 goals per duel, maar kreeg ook zeer veel tegengoals: gemiddeld 2,1 tegengoals per duel). Johan Cruijff kreeg Ajax evenwel weer op de rails, na onder meer libero Wim Jansen van de Washington Diplomats eind november 1980 mee te nemen naar Ajax, als opvolger voor de een half jaar eerder vertrokken libero en aanvoerder Ruud Krol. 10 maart 1981 werd Aad de Mos interim-trainer, als opvolger voor de naar Real Zaragoza vertrokken trainer Leo Beenhakker. Ajax eindigde in 1980/81 zeer verrassend nog als 2e na 15 zeges in de laatste 18 duels, met grote achterstand op nummer 1, AZ'67, en met een nipte voorsprong op de nummers 3, 4 en 5, FC Utrecht, Feyenoord en PSV. Ook stond Ajax voor het 4e achtereenvolgende seizoen in de KNVB beker-finale. Van deze 4 bekerfinales sedert 1977/78 zou de finale in het seizoen 1978/79 de enige gewonnen finale blijven. De KNVB beker-finale in het seizoen 1980/81 werd in Amsterdam met 1-3 van landskampioen en verliezend UEFA Cup-finalist AZ'67 verloren. In 1981/82 werd Kurt Linder trainer en Aad de Mos zijn assistent; vanaf dit seizoen was Ajax tot en met 1986 zeer succesvol in de competitie. Johan Cruijff keerde op 6 december 1981 terug als speler bij Ajax Amsterdam, tot en met medio 1983. In de seizoenen 1982/83, 1983/84 en 1984/85 werd Ajax door Aad de Mos gecoacht. Op 6 juni 1985, aan het einde van het seizoen 1984/85, werd Cruijff, na in het seizoen 1983/84 bij aartsrivaal Feyenoord te hebben gespeeld, aangesteld als technisch directeur. Eigenlijk was hij gewoon trainer, maar omdat hij geen diploma had en nog geen dispensatie had gekregen in de seizoenen 1984/85 en 1985/86, noemde de club hem een technisch directeur.

Tijdens de periode tussen 1980/81 en 1986/87 werd drie keer het kampioenschap (1981/82, 1982/83, 1984/85) en drie keer de KNVB Beker (1982/83, 1985/86, 1986/87) gewonnen. Ajax was tijdens de periode 1981/82-1986/87 de meest trefzekere club van Europa, want in zes seizoenen werd er 628 keer gescoord in de competitie; het totale doelsaldo in de competitie bedroeg in deze periode +388 (628-240), gemiddeld was dit +65 (105-40) per seizoen (beste seizoen: het 1e seizoen dat Ajax werd getraind door Johan Cruijff: 1985/86: +85 (120-35)). In de 6 seizoenen 1980/81 tot en met 1985/86 struikelde Ajax evenwel 4 maal in de 1e ronde en 2 keer in de 2e ronde in de diverse Europacup-toernooien.

Terug naar de Europese top (1986/1987)

In 1986/87, won Ajax voor het eerst in veertien jaar weer eens een Europese hoofdprijs. Onder leiding van Cruijff werd Lokomotiv Leipzig in de finale van de Europa Cup II met 1-0 geklopt (doelpunt: kopbal van Marco van Basten, na voorzet vanaf rechts van Sonny Silooy), met dank aan onder andere twee aankopen van Johan Cruijff: Danny Blind, van Sparta en Jan Wouters, van FC Utrecht. Zij moesten Ronald Koeman en Gerald Vanenburg vervangen, die in 1986 naar landskampioen PSV waren vertrokken.

Zwarte periode (1987-1991)

Eind jaren tachtig brak er weer een mindere periode aan voor Ajax, die ingeleid werd door het vertrek van sterspeler en topscorer Van Basten naar AC Milan, medio 1987. PSV, met de oud-Ajacieden Arnesen, Lerby, Kieft, Vanenburg en Ronald Koeman in de gelederen, nam vanaf het seizoen 1987/88 definitief de macht over. Weliswaar eindigde Ajax in het seizoen 1987/88 nog als 2e, met 50 punten en een doelsaldo van +38 (78-40), maar het klassenverschil met PSV, dat met 59 punten en een doelsaldo van maar liefst +89 (117-28) landskampioen werd, was zeer groot. Nadat Ajax in 1988/89 na zes wedstrijden veertiende stond, trokken de trainer Kurt Linder en het bestuur hun consequenties en stelden hun positie ter beschikking. Trainer Kurt Linder nam op 20 september 1988 ontslag.

Niet alleen sportief ging het bergafwaarts, er waren nog veel serieuzere problemen. Het staafincident tijdens een UEFA Cup wedstrijd tegen Austria Wien in september 1989 leidde tot een seizoen (1990/91) uitsluiting uit Europese toernooien[2] en toen er daarna ook nog een zwartgeldaffaire bij kwam, waarbij 9 ex-spelers uit de periode 1979-1988 betrokken zouden zijn geweest, leidde deze combinatie bijna tot de ondergang van de club.

Sportief gezien begon het weer beter met de club te gaan toen Spitz Kohn op 8 oktober 1988 als interim-trainer werd aangesteld. Jeugdtrainer Louis van Gaal werd zijn assistent. In het seizoen 1988/89 werden na een dramatisch begin in de eerste 7 ronden (4 nederlagen en 1 gelijkspel, doelsaldo −2), toch nog 11 competitiewedstrijden in een reeks van 12 duels gewonnen (8/10/1988-29/1/1989, de 12 ronden 8 tot en met 19, enige puntverlies uit tegen FC Utrecht in ronde 11, 1-1 op 30/10/1988), waardoor de tweede plaats nog werd bereikt. Op 16 januari 1989 trad tevens een nieuw bestuur aan, onder leiding van Michael van Praag, zoon van oud-voorzitter Jaap van Praag. De eerste daad van het nieuwe bestuur was per 1 juli 1989 een ervaren trainer aan te stellen: Leo Beenhakker. In 1989/90 werd Ajax na 5 seizoenen eindelijk weer eens kampioen (zij het met een duidelijk zwakker doelsaldo dan nummer 2, PSV: +44 tegen +58), met onder andere spelers als Dennis Bergkamp, Stefan Pettersson, de broertjes Rob en Richard Witschge, Bryan Roy, Aron Winter en Marciano Vink. Het daaropvolgende seizoen mocht door het staafincident geen Europees voetbal worden gespeeld en Ajax werd ook net geen kampioen. Samen met PSV eindigde de club in 1990/91 bovenaan (beiden 53 punten), maar de Eindhovenaren hadden een iets beter doelsaldo (+56 versus +54).

Op 28 september 1991 meldde Michael van Praag dat trainer Leo Beenhakker terug zou gaan naar Real Madrid. Vlak daarvoor had hij zijn contract nog verlengd, waardoor zijn vertrek als een verrassing kwam. Het bestuur gaf de jonge assistent Louis van Gaal het vertrouwen. Dit bleek achteraf een uitstekende keuze.

Het tijdperk Van Gaal (1991-1997)

Louis van Gaal

Voor pers en publiek was Louis van Gaal als trainer totaal onbekend. Hij had voor zijn aanstelling als hoofdtrainer als assistent gewerkt bij AZ en Ajax. Dáárvoor was hij speler geweest: onder meer bij Ajax (1972-1973, als reserve), en voornamelijk bij FC Antwerp (1973-1977) en Sparta (1978-1986). Tijdens zijn eerste seizoen won de nieuwe trainer meteen de UEFA Cup, door Torino FC in de finale te verslaan (0-0 thuis, 2-2 uit). Door deze prestatie had Ajax in zijn geschiedenis alle Europacups minimaal één keer gewonnen. Op dat moment had alleen Juventus deze prestatie geleverd. Later kwamen daar Barcelona, Bayern München, Chelsea een Manchester United bij. Ook Louis van Gaal kreeg te maken met de grote Europese topclubs, die belangrijke spelers van Ajax wilden overnemen. Zo vertrokken onder andere Dennis Bergkamp, Wim Jonk (beide naar Internazionale), Bryan Roy (Foggia) en Jan Wouters (Bayern München). Als voormalig jeugdtrainer kende Louis van Gaal de kwaliteiten en de mogelijkheden van heel veel jeugdspelers van Ajax. Hij liet spelers als Edgar Davids, Clarence Seedorf en Patrick Kluivert debuteren in het eerste elftal. Verder werden ook Ronald en Frank de Boer opgesteld en werd de Fin Jari Litmanen gehaald als vervanger voor Bergkamp. Nadat doelman Stanley Menzo blunderde in de uitwedstrijd tegen AJ Auxerre (maart 1993, 4-2 nederlaag) kreeg ook Edwin van der Sar zijn kans.

Van Gaal werd met zijn jeugdige elftal de meest succesvolle trainer uit de geschiedenis van Ajax. Tijdens zijn zes jaar bij de club werd hij drie keer landskampioen (1993/94, 1994/95, 1995/96) en won hij verder de KNVB Beker, de UEFA Cup (1991/92), de Europese Supercup en drie keer de Nederlandse Supercup. In het seizoen 1994/95 beleefde hij zijn hoogtepunt, door met voornamelijk jeugdspelers de Champions League (de opvolger van de Europacup I) te winnen. In de finale werd het grote AC Milan verslagen. Patrick Kluivert maakte vlak voor tijd het enige doelpunt van de wedstrijd. Later dat jaar ging het succes van de jonge ploeg nog even verder. Op 28 november 1995 mocht de club aantreden voor de Wereldbeker voor clubs. De tegenstander in deze wedstrijd was Gremio en na een 0-0-eindstand werd deze wedstrijd gewonnen na strafschoppen. Een seizoen later, 1995/96, werd wederom de finale van de Champions League bereikt, maar deze keer was Juventus na strafschoppen te sterk. In december 2005 was er even sprake van dat Ajax deze beker alsnog zou krijgen, omdat Juventus in die periode werd verdacht van doping.[3] Na het seizoen 1995/96 begonnen er weer spelers te vertrekken. Sonny Silooy ging naar Arminia Bielefeld, Edgar Davids en Michael Reiziger vertrokken naar AC Milan en ook de Nigerianen Nwankwo Kanu (Inter) en Finidi George (Real Betis Sevilla) keerden Ajax de rug toe. Ajax haalde in 1996/97 nog wel de halve finale van de Champions League, maar eindigde in de competitie 1996/97 slechts 4e. Medio 1997 later vertrokken ook Kluivert en Winston Bogarde naar AC Milan en ook de succestrainer vertrok, naar FC Barcelona.

Amsterdam Arena

In 1996 werd tevens afscheid genomen van stadion De Meer. Een veel moderner stadion met veel meer plaatsen werd neergezet: De Amsterdam ArenA.[4] Op 28 april 1996 werd de laatste wedstrijd in De Meer gespeeld (Ajax - Willem II 5-1).

21e eeuw

Opnieuw opbouwen (1997-2001)

Na de periode onder Louis van Gaal moest Ajax opnieuw worden opgebouwd. Er waren veel belangrijke spelers vertrokken en stadion De Meer werd niet meer gebruikt. De opvolger van Van Gaal werd Morten Olsen en er werden ook een aantal nieuwe spelers gekocht, waaronder Michael Laudrup, Sunday Oliseh en Shota Arveladze. In 1997/98 werd Ajax weer kampioen, met maar liefst zeventien punten voorsprong op PSV en een doelsaldo van +90 (record).[5] Na een 5-0-overwinning op de Eindhovenaren won Ajax dat seizoen 1997/98 ook de beker. In de UEFA Cup ging het in 1997/98 wat minder voorspoedig. In de kwartfinale verloor Ajax van Spartak Moskou.

Ook buiten het veld probeerde Ajax de concurrentie een stap voor te blijven. Op 11 mei 1998 ging Ajax als eerst Nederlandse voetbalclub naar de beurs.[6] Aan het einde van het jaar 1998 ontstond er weer een incident toen Frank en Ronald de Boer niet meer voor Ajax wilden spelen. De tweeling wilde een transfer naar Barcelona maken en spande een arbitragezaak aan tegen Ajax. De broertjes verloren deze zaak echter en moesten bij Ajax blijven spelen. Later zei Frank de Boer dat hij spijt had van de arbitragezaak.[7] Van eenheid binnen de ploeg was geen sprake meer en op 12 december zette Ajax zijn trainer op non-actief. Jan Wouters nam de leiding over en hij eindigde zesde in de competitie en eindigde onderaan in de poulefase van de Champions League. Hij won nog wel de KNVB Beker in 1998/99.[8]

Na dit seizoen 1998/99 namen er weer een aantal spelers afscheid. Jari Litmanen volgde Louis van Gaal naar Barcelona, Edwin van der Sar vertrok naar Juventus en Danny Blind en Michael Laudrup beëindigden hun carrière.

Het seizoen 1999/00 begon met Jan Wouters nog steeds als coach. Hij begon met het verwijderen van zes spelers uit de selectie, waaronder Giorgi Kinkladze en Dean Gorré. Als vervangers en extra spelers haalde Wouters Nikos Machlas, Frank Verlaat, Aron Winter, Stanley Menzo en Martijn Reuser bij de selectie. De prestaties van deze ploeg vielen echter tegen en in maart 2000 werd Wouters ontslagen en nam Hans Westerhof de leiding van het eerste elftal tijdelijk over. Ajax eindigde als 5e en haalde dat seizoen nog de derde ronde van de UEFA Cup.

In het nieuwe seizoen 2000/01 werd Co Adriaanse de nieuwe trainer en Leo Beenhakker werd technisch directeur (juli 2000-juni 2003). Co Adriaanse had het geluk dat er deze keer geen volledige leegloop plaatsvond. Alleen Brian Laudrup stopte met voetballen,[9] maar daartegenover stonden de transfers van Tomás Galásek, André Bergdølmo en Petri Pasanen. Verder liet Adriaanse aan Verlaat, Jan van Halst, Dani en Tijjani Babangida weten alleen nog een beroep op hen te doen in uiterste nood.

Ronald Koeman als trainer (2001-2005)

Het seizoen 2001/02 begon voor Ajax zeer teleurstellend. In de UEFA Cup werd Ajax al snel uitgeschakeld door FC Kopenhagen,[10] een paar dagen later speelde de club gelijk tegen De Graafschap en de volgende wedstrijd werd verloren van PSV. Op 28 november 2001 speelde Ajax de laatste wedstrijd onder Adriaanse, een thuiswedstrijd die de club ternauwernood met 3-2 wist te winnen.

Binnen 24 uur na het ontslag van Adriaanse had Ajax alweer een nieuwe trainer en een assistent. Oud-speler Ronald Koeman werd aangesteld als trainer en Ruud Krol werd zijn assistent.[11]

In het seizoen 2001/02 kwam ook het tweede elftal van Ajax in het nieuws. Deze ploeg bereikte namelijk de halve finale van de KNVB Beker. Na onder andere de eerste elftallen van FC Twente en Stormvogels Telstar te hebben verslagen, speelde Ajax 2 in de halve finale tegen FC Utrecht. Deze wedstrijd werd na strafschoppen verloren, waardoor het eerste elftal van Ajax het in de finale tegen deze ploeg moest opnemen.[12]

Het seizoen 2001/02 werd door Ajax afgesloten met het landskampioenschap en de beker. Op 5 mei werd N.E.C. verslagen, waardoor de club inmiddels voor de 28e keer landskampioen werd. In de bekerfinale werd wraak genomen op FC Utrecht, door een late gelijkmaker van Wamberto (uit buitenspelpositie) en een golden goal van Zlatan Ibrahimović.[13]

Het seizoen 2002/03 werd het eerste volledige seizoen onder Ronald Koeman. Hij haalde Victor Sikora van zijn oude club Vitesse en Nourdin Boukhari van Sparta. Ook haalde hij Jari Litmanen terug naar Ajax. Gedurende het seizoen had Ajax veel pech. Rafael van der Vaart, Jari Litmanen en John Heitinga raakten zwaar geblesseerd. Ook braken er tijdens dit seizoen nog twee spelers van het succesvolle Ajax 2 door. Nigel de Jong en Wesley Sneijder speelden allebei regelmatig mee in het eerste elftal. In het seizoen 2002/03 was Ajax ook eindelijk weer eens succesvol in de Champions League. De ploeg bereikte de kwartfinale, waar het in de laatste minuut verloor van AC Milan.[14] Koeman werd dat jaar trainer van het jaar, maar Ajax won geen prijzen. In de KNVB Beker verloor de club in 2002/03 de halve finale en de competitie 2002/03 werd afgesloten met een close finish op een tweede plaats (PSV 84 punten, +67; Ajax 83 punten, +64), die nog wel recht gaf op voorronde Champions League.

Deze voorronde werd in 2003/04 ook overleefd. Er werd gewonnen van Grazer AK, maar tijdens het hoofdtoernooi was de club al snel uitgeschakeld. Ook de derde plaats in de poule (en daarmee een vervolg in de UEFA Cup) werd niet gehaald. Ajax werd dat seizoen 2003/04 wel weer kampioen van de Eredivisie, al had PSV een beter doelsaldo (Ajax +48, PSV +62). In dit seizoen debuteerden Zdeněk Grygera, Nicolae Mitea en jeugdspeler Ryan Babel.

In het seizoen 2004/05 ging het weer bergafwaarts met Ajax. De club kon niet voldoen aan de hoge verwachtingen en verloor in de Champions League met maar liefst 4-0 van Bayern München.[15] Later werd ook nog verloren van Maccabi Tel Aviv, maar Ajax eindigde wel als derde in de poule. In de UEFA Cup speelde de club tegen Auxerre. Na een 1-0 thuisoverwinning werd er uit met 3-1 verloren. Na deze wedstrijd in februari 2005 nam Koeman ontslag,[16] nadat eerder technisch directeur Louis van Gaal (oktober 2003-oktober 2004) hetzelfde had gedaan.[17]

De terugkeer van Danny Blind (2005-2006)

Na het ontslag van Koeman namen zijn assistenten Ruud Krol en Tonny Bruins Slot de leiding tijdelijk over; zij lieten Hedwiges Maduro debuteren. Na 3 uitzeges werd op 14 maart 2005 Danny Blind aangesteld als nieuwe trainer.[18] Na wederom twee nederlagen (tegen PSV 0-4 en SC Heerenveen 2-1) leek de kans dat Ajax nog bij de beste twee kon eindigen klein. Na een mooie reeks aan het einde van het seizoen 2004/05 (8 overwinningen op rij) eindigde Ajax echter toch nog als tweede, achter kampioen PSV. Het seizoen 2005/2006 startte Ajax met technisch directeur Martin van Geel (juli 2005-juni 2008) en jonge aankoop Edgar Manucharyan. In het nieuwe seizoen 2005/06 werden de voorronde en de poulefase van de Champions League overleefd. In de eerste knock-outfase werd echter verloren van Inter. In de competitie 2005/06 liep het slecht, maar mede dankzij de play-offs wist Ajax toch nog de voorronde van de Champions League te bereiken.[19] Ook werd de beker in 2005/06 gewonnen, maar toch werd Blind ontslagen.

Henk ten Cate (2006-2007) en Adrie Koster (2007-2008)

Henk ten Cate was op dat moment assistent-trainer van Frank Rijkaard bij Barcelona. Al snel na het ontslag van Blind werd Ten Cate aangesteld als trainer van Ajax.[20] Hij nam meteen de Spanjaarden Roger García[21] en Gabri[22] mee naar Nederland en versterkte de selectie verder met Jaap Stam, George Ogăraru, Kenneth Pérez, Dennis Gentenaar en Michael Krohn-Dehli. Nadat eerst FC Kopenhagen uit met 1-2 werd verslagen voor de kwalificatie voor de Champions League 2006/07, werd een paar dagen later de eerste prijs onder Ten Cate gewonnen. Na een overwinning op PSV won Ajax de Johan Cruijff Schaal. Ajax werd, na een goed begin in de competitie, toch nog veroordeeld tot het spelen van UEFA Cup-voetbal, toen Kopenhagen volkomen onverwacht met 0-2 won in De Arena. In de UEFA Cup 2006/07 werd verloren van Werder Bremen, terwijl het in de competitie in 2006/07 ook niet goed ging. Na de komst van Edgar Davids krabbelde Ajax weer op en kwam het van grote achterstand op PSV terug. Uiteindelijk kon Ajax nog kampioen worden, maar in de wedstrijd tegen Willem II kwam het één doelpunt te kort. In de play-offs werden Heerenveen en AZ verslagen, waardoor Ajax weer voorronde Champions League mocht spelen. Daarna werd ook de beker in 2006/07 gewonnen, door weer AZ te verslaan.

Het seizoen 2007/08 begon met dezelfde domper als 2006/07, ondanks de aankoop van Luis Suarez en Ismael Urzaiz. Ajax verloor weer de voorronde voor de Champions League, dit keer van Slavia Praag.[23] In de eerste ronde van de UEFA Cup 2007/08 werd ook meteen verloren van Dinamo Zagreb,[24] waarna Ten Cate de mogelijkheid kreeg veldtrainer te worden bij Chelsea. Op 8 oktober was de overgang definitief rond[25] en direct daarna werd Adrie Koster aangesteld om het seizoen af te maken.[26] Met Adrie Koster als interim-trainer bereikte Ajax in 2007/08 weer de play-offs om voorronde Champions League. Deze keer liepen deze wedstrijden echter minder goed af. Eerst werd nog wel Heerenveen verslagen, maar daarna was FC Twente te sterk, waardoor Ajax in het nieuwe seizoen UEFA Cup voetbal moest spelen.[27]

Marco van Basten (2008-2009)

Op 22 februari 2008 werd bekend dat Marco van Basten de nieuwe trainer van Ajax zou worden.[28] Hij begon het seizoen 2008/09 onder technisch directeur Danny Blind, met een aantal nieuwe spelers, namelijk: Darío Cvitanich, Miralem Sulejmani, Ismaïl Aissati, Oleguer Presas, Evander Sno en Eyong Enoh.[29] In de winterstop vertrok Klaas-Jan Huntelaar naar Real Madrid[30] en Rob Wielaert werd gekocht om de verdediging te versterken.[31]

Tijdens het seizoen 2008/09 begon Ajax de competitie goed. Halverwege de competitie bezette de club de tweede plaats achter koploper AZ. Na de winterstop ging het minder goed en na puntverlies tegen achtereenvolgens FC Groningen (1-0), sc Heerenveen (0-1), Heracles Almelo (2-2) en Vitesse (4-1) vergrootte AZ de voorsprong naar veertien punten. Ajax werd ingehaald door FC Twente en ook PSV en Heerenveen kwamen dichterbij. Er kwam kritiek op Van Basten,[32] maar de clubleiding bleef achter hem staan.[33] Op 6 mei 2009 maakte Van Basten bekend dat hij er zelf mee stopte. Hij zag geen mogelijkheden meer om Ajax erbovenop te helpen.[34]

Martin Jol (2009-2010)

In mei 2009 werd bekend dat Martin Jol de opvolger van Marco van Basten zou worden. Hij tekende een contract voor drie jaar.[35] Al snel nadat Jol was begonnen als trainer werd Thomas Vermaelen verkocht aan Arsenal.[36] Hierna kwamen er geruchten over aankopen van Ajax. Onder andere Marcus Berg, Eljero Elia en Ivan Obradović werden genoemd als belangrijke kandidaten om Ajax te komen versterken.[37] Uiteindelijk werd linksback Timothée Atouba de eerste aankoop van Jol.[38] Daarna werden nog Jeroen Verhoeven[39] en Demy de Zeeuw[40] gecontracteerd als nieuwe spelers.

Toen de competitie begonnen was, kwam de nieuwe trainer tot de conclusie dat hij toch nog extra spelers nodig had.[41] Na de eerste vijf wedstrijden, waarin Ajax wisselvallig presteerde, werden er op de laatste dag van de transferperiode nog een aantal transfers rondgemaakt. Kerlon, Marko Pantelic en Zé Eduardo kwamen het team versterken,[42] terwijl een aantal jeugdspelers verhuurd werden.[43]

Ajax heeft nieuwe spelers gecontracteerd in de transferperiode in de zomer van 2010, spelers zoals El Hamdaoui van AZ, Ooijer van PSV, en Mido mochten Ajax versterken. Marko Pantelic, Dennis Rommedahl zijn vertrokken naar een andere club, Aissati is overgenomen door Vitesse die een nieuwe eigenaar kreeg in de persoon van Merab Zjordania. Wielaert is van Ajax verhuurd aan Roda Jc Kerkrade

Martin Jol had in 2010 met Ajax na een lange afwezigheid in het miljoenenbal zich weer weten te plaatsen voor de Champions League door in de voorrondes Paok Saloniki en Dynamo Kiev te verslaan. Dit kwam financieel goed uit, Van der Boog was hier erg blij mee en verwachtte een startpremie van 5 tot 10 miljoen van de Uefa Champions League. Ajax lootte op 26 augustus Real Madrid, AC Milan en Auxerre voor de poulewedstrijden van de Champions League. De eerste wedstrijd was uit tegen Real Madrid.

Martin Jol nam per direct op 7 december 2010 afscheid als hoofdtrainer, Frank de Boer volgt hem, in eerste instantie ad interim, op.

Fluwelen Revolutie

De 30e landstitel wordt gevierd

Aan het begin van het seizoen 2010/11 bleek al snel dat Ajax de vorm van het voorgaande seizoen niet meer kon vasthouden. Clubicoon Johan Cruijff begon vanaf 20 september met zijn columns in de Telegraaf stevige kritiek te uiten op het spel en het bestuur van de Amsterdammers. Met de slechte resultaten groeide de kritiek ook onder de supporters. Cruijff kreeg van hen steeds meer steun. In zijn column van 15 november riep hij op tot actie onder de Ajacieden. Doel was om tijdens de algemene ledenvergadering van 14 december de acht vrijkomende plaatsen in de ledenraad te laten invullen door oud-voetballers. Tot groot ongenoegen van Cruijff bestond deze namelijk uit geen enkele oud-voetballer. Oud-Ajacieden gaven massaal gehoor aan de oproep. Onder aanvoering van Keje Molenaar stelden Molenaar zelf, Barry Hulshoff, Aron Winter, Dick Schoenaker, Peter Boeve, Edo Ophof, Co Meijer en oud-jeugdtrainer Dirk de Groot zich kandidaat.[44][45] De actie van Cruijff werd in de media al snel bekend als de Fluwelen Revolutie. Reeds voor de ledenvergadering vertrok Martin Jol als hoofdtrainer bij Ajax. Hij werd opgevolgd door jeugdtrainer en ex-international Frank de Boer. De Boer stond bekend als aanhanger van de visie van Cruijff en begon voortvarend door zijn eerste wedstrijd als hoofdtrainer, uit tegen AC Milan, op indrukwekkende wijze met 0-2 te winnen. In de winterstop tekende de Boer een 3,5-jarig contract tot de zomer van 2014.[46] Na de algemene ledenvergadering van 14 december werd bekend dat zeven van de acht ex-voetballers die zich beschikbaar hadden gesteld voor de ledenraad waren gekozen tot nieuwe leden. Voor Cruijff een grote overwinning.[47] Edo Ophof trok zich op het laatste moment terug als kandidaat, omdat hij werkzaam was voor een bedrijf dat aandelen had in NEC Nijmegen.[48] Volgens de KNVB is het belichamen van officiële rollen bij meerdere clubs verboden.

Frank de Boer (2010-2016)

De nieuwe trainer van Ajax, Frank de Boer, behaalde sinds zijn aantreden 2010 grote successen voor zijn club. Op 15 mei 2011 wist Ajax, dat eerder al afgeschreven leek in de titelstrijd, in de laatste speelronde toch de dertigste landstitel binnen te halen. De felbegeerde 'derde ster' werd veroverd na een uniek competitieslot:[49] koploper FC Twente werd thuis met 3-1 verslagen.

Het seizoen 2011-12 werd eveneens winnend afgesloten. Op 2 mei 2012 werd de 31e landstitel veroverd. Frank de Boer heeft nu tweemaal op rij als coach de competitie in de Eredivisie weten te winnen.[50] Ajax maakte tijdens het seizoen een achterstand van dertien punten goed, had bijna heel het jaar met blessures van bepalende basisspelers te kampen en had met de nodige bestuurlijke chaos te maken. De laatste keer dat Ajax een titel prolongeerde was in 1996, onder Louis van Gaal. De Boer was de tweede Ajacied die als speler én als trainer de titel prolongeerde. De enige die hem voorging was Rinus Michels.

Onder leiding van De Boer werd Ajax ook voor de derde en vierde maal op rij landskampioen, in de seizoenen 2012/13 en 2013/14. In 2012/13 werd Ajax kampioen tijdens een thuiswedstrijd tegen Willem II, dat met 5-0 werd verslagen. Op 21 februari 2013 werd Ajax onverhoopt uitgeschakeld in de 1/32ste ronde van de Europa League 2012/13. Ajax won de heenwedstrijd tegen Steaua Boekarest met 2-0, maar verloor in de Arena Națională in Boekarest met 4-2 in de strafschoppenreeks (2-0 na reguliere speeltijd). De uitschakeling was een grote domper voor Ajax, want op 15 mei 2013 werd de finale van de Europa League in de Amsterdam ArenA gespeeld.[51][52] Op zondag 27 april 2014 speelde Ajax tegen Heracles in Almelo met 1-1 gelijk, waarmee de vierde titel op rij een feit werd. Met vier achtereenvolgende landskampioenschappen was De Boer de eerste die viermaal op rij kampioen van de Eredivisie werd als coach. Eerder werden Rinus Michels (Ajax), Louis van Gaal (Ajax) en Guus Hiddink (PSV) driemaal op rij kampioen. In het seizoen 2014/2015 werd hij met Ajax tweede in de Eredivisie, zeventien punten achter PSV. Een seizoen later stond hij met Ajax voor aanvang van de laatste speelronde op gelijke hoogte met PSV, maar met een doelsaldo dat zes doelpunten gunstiger was. Ajax speelde vervolgens met 1-1 gelijk tegen De Graafschap, waardoor het wel winnende PSV alsnog de tweede titel op rij won. Ondanks zijn contract bij Ajax tot het einde van het seizoen 2016/17 deelde De Boer op 12 mei 2016 aan de directie van Ajax mee dat hij zijn verbintenis niet uit wilde dienen. Hij kreeg vervolgens toestemming voor een vertrek.[53]

Peter Bosz (2016-2017)

Ajax maakte op 24 mei 2016 bekend dat Peter Bosz per 1 juli 2016 Frank de Boer op zou volgen als hoofdtrainer van de club. Bosz tekende voor drie seizoenen. Peter Bosz maakte op 26 juli 2016 zijn debuut in de UEFA Champions League als hoofdcoach bij zijn eerste officiële wedstrijd. Bij dit optreden speelde Ajax thuis in de derde kwalificatieronde met 1-1 gelijk tegen PAOK Saloniki, waarna het door een 1-2 winst in Thessaloniki zich plaatste voor de Play-offs Champions League en daarmee europees voetbal (groepsfase in de Europa League) veilig stelde. Een ronde verder, tijdens de play-offs, werd Ajax uitgeschakeld voor deelname aan de Champions League van dit seizoen. De Amsterdammers kwamen er in en tegen het Russische FK Rostov niet aan te pas en verloren uit met 4-1 van RK Rostov, na een 1-1 gelijkspel in de thuiswedstrijd (aggregate: 2-5). Ook in de competitie kende de ploeg, mede vanwege de grote wijzigingen in de manier van spelen, een stroeve start.

Na enige tijd ging Ajax echter beter draaien met een vast basiselftal. Later werd door Bosz de KNVB-bekerwedstrijd tegen Willem II (5-0), aangewezen als het omslagpunt waarbij de slechte resultaten omgezet werden in het spel en resultaat dat Bosz, volgens de Cruyff-filosofie, voor ogen had. Als gevolg hiervan belanden veel spelers die van vaste waarde waren in het voorgaande seizoen op een zijspoor. Op 15 december verloor Ajax van SC Cambuur met 2–1 in de achtste finale van de KNVB beker, waardoor het hiervoor uitgeschakeld werd. Ondanks het slechte resultaat in de beker, liet Ajax wel van zich spreken in de UEFA Europa League. In de groepsfase vierde Ajax thuis zijn vijfde overwinning tegen Panathinaikos FC (2-0) met een opmerkelijk jonge ploeg, waardoor de Amsterdammers groepswinnaar werden. Verder Europees succes lonkte, doordat achtereenvolgend Legia Warschau (1-0) en FC Kopenhagen (3-2) door het equipe van Bosz verslagen werden, in tweeluiken gedurende de knock-out fase van de Europa League. Na veertien jaar plaatste Ajax zich hierdoor weer voor een kwartfinale van een Europees hoofdtoernooi. In de return van deze kwartfinale tegen Schalke 04 werd het verlies met tien man beperkt tot 3-2. Dat volstond na de 2-0 thuiszege van een week eerder. Na dit succes lootte Ajax thuis Olympique Lyon als tegenstander voor de halve finale; de eerste halve finale voor Ajax sinds twintig jaar.

Met Feyenoord vocht Ajax nationaal om het landskampioenschap. Drie dagen na het Europese avontuur ging Ajax met 1-0 onderuit bij PSV Eindhoven, terwijl Feyenoord eerder op die dag won bij Vitesse (0-2), die een week later in de (door hen gewonnen) bekerfinale speelden. Hierdoor liep de achterstand tussen Ajax en Feyenoord op tot vier punten, met nog twee competitiewedstrijden te spelen. Na een competitieloze voetbalweek verloor Feyenoord verrassend bij Excelsior (3-0). Door deze nederlaag van de Rotterdammers en de winst van Ajax in de ArenA tegen Go Ahead Eagles, hadden de Amsterdammers weer onverwachts hoop op de landstitel. Op 14 mei 2017 won Feyenoord met 3-1 tegen Heracles Almelo, waarmee in de laatste speelronde de titel veilig gesteld werd door de Rotterdammers. Ajax eindigde, ondanks een 1-3 overwinning op de slotdag bij Willem II, met één punt minder op de 2e plaats. Voor (met name) de prestaties op Europees gebied oogst Bosz na dit seizoen veel lof bij binnenlandse en buitenlandse pers, maar bovenal bij supporters, die naar eigen zeggen 'hun' Ajax weer zagen spelen. Hierdoor mag Bosz terugkijken op een geslaagd eerste seizoen in Amsterdam.

Door Olympique Lyon uit te schakelen in de halve finale van de Europa League (aggregate: 4-5), stond Ajax voor het eerst sinds 1996 weer in een Europese finale. In de week voor de finale tegen Manchester United in Solna, werd Bosz verkozen tot Trainer van het Jaar in de Eredivisie. Na het behalen van deze prestigieuze prijs, in zijn eerste jaar als hoofdtrainer van AFC Ajax, was het slotakkoord de Europa League-finale in Solna (Friends Arena). Een bijzondere wedstrijd, met echter een zwarte rand door een terroristische aanslag in Manchester op 22 mei (twee dagen voor de Europa League-finale). De wedstrijd eindigde in 0-2 voor Manchester United, waardoor Bosz met zijn ploeg naast de prijzen greep. Na de finale ontstond er veel interesse van clubs uit het buitenland. Borussia Dortmund toonde concrete belangstelling. Bosz gaf aan open te staan voor een overgang naar de Duitse club. Ondanks een doorlopend contract en het feit dat Ajax de trainer liever niet kwijt wil, gingen de clubs met elkaar in gesprek.Later maakte Borussia Dortmund bekend dat Peter Bosz met ingang van volgend seizoen coach zal zijn.[54]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.