Berm (strook)

Een berm is een strook grond langs een weg, die meestal jaarlijks éénmaal of enkele malen wordt gemaaid en die begroeid is met grasachtige en kruidachtige planten. Vaak zijn bermen ook beplant met bomen, we spreken dan van een laan of een allee (met een dubbele rij bomen aan weerszijden). Ook is de berm soms verhard met behulp van grasbetonblokken.

Slootberm langs fietspad

Een middenberm is meestal aanwezig bij autosnelwegen om de rijbanen van elkaar te scheiden.

Technische functies

De hoofdfunctie van een berm is de wegenbouwkundige functie. Een berm geeft steun aan het weglichaam en dient als reserveruimte voor een eventuele verbreding van de weg.

De tweede hoofdfunctie is de verkeerskundige functie. Een berm biedt plaats voor straatmeubilair, zoals reflectorpaaltjes, bewegwijzering. Om het wegmeubilair zichtbaar te houden moet er regelmatig worden gemaaid.

Een berm is verkeersgeleidend en dient als uitwijkplaats in noodgevallen. Een berm kan verder dienen als opslagplaats voor materiaal en materieel bij werkzaamheden, zodat deze niet extra verkeersbelemmerend zijn.

Een berm heeft nog een aantal andere civieltechnische nevenfuncties, zoals plaats voor het ingraven van kabels en leidingen.

Een berm kan in sommige gevallen dienstdoen als waterkerende kade en een berm dient voor de buffering en het afvoeren van regenwater met de daarin meegevoerde stoffen.

Overige functies

Oude spoorwegbedding Frontzate

Bermen hebben naast deze technische functies nog een aantal overige functies. Bermen worden gebruikt voor de harmonieuze inpassing van wegen in het landschap. Een goed ontwikkelde berm, met alle verschillende bloemen en planten zorgt voor een betere belevingswaarde. Dit is niet alleen positief voor de wandelende of fietsende recreant, maar ook voor de automobilist en zijn passagiers.[1]

Naast deze functies voor de mens zijn bermen ook van belang voor flora en fauna. Door de intensieve bemesting in de landbouw zijn veel planten, die van een voedselarm milieu houden, zeldzaam geworden, een aantal soorten zo zeldzaam geworden dat extra bescherming noodzakelijk is (rode lijstsoorten). Een voedselarme berm is vaak de laatste plaats waar deze soorten zich kunnen handhaven. Circa de helft van de ongeveer 1450 Nederlandse plantensoorten komen in wegbermen voor, 15% van de soorten in de berm staan op de rode lijst.

Ook voor paddenstoelen vervullen bermen een belangrijke functie, met name als ze met bomen beplant zijn. De bomen nemen voedingstoffen op uit de bodem die met de bladeren in de herfst grotendeels weer wegwaaien waardoor de bodem een beetje verarmt. Door jaarlijks maaien en afvoeren van de vegetatie wordt dit proces van bodemverarming nog versterkt. Hierdoor bieden bermen een toevluchtsoord voor stikstofgevoelige soorten, die vanaf de jaren zestig door stikstofdepositie uit de atmosfeer sterk achteruit zijn gegaan.[2] Een goed bermbeheer is cruciaal voor deze paddenstoelen. Verschralingsbeheer door maaien en afvoeren is goed voor de natuur en de verkeersveiligheid en heeft ook voordelen voor de wegbeheerder.[3]

Een berm kan ook een goede verbindingszone zijn voor fauna, een berm kan een verbinding vormen tussen het voedselgebied en het leefgebied en/of het overwinteringsgebied en het voortplantingsgebied van dieren. Lintvormige beplantingen, zoals bermen hebben ook voor fauna een geleidende functie. Als een ecologisch beheerde berm binnen de ecologische hoofdstructuur ligt, kan deze een toegevoegde waarde hebben.

Geschiedenis

Vroeger verplaatsten mensen zich voornamelijk over smalle voetpaden en onverharde wegen door het landschap. In bepaalde heideterreinen kan men nog prehistorische paden ontdekken die door het veelvuldig gebruik zijn uitgestoven en zodoende een golvend patroon veroorzaken. In natte stukken of veengebieden werden de paden verhoogd of werden knuppelpaden aangelegd. Langs paden door bosrijke gebieden werden de bomen en struiken teruggedrongen en zo ontstonden de eerste bermen.

Een aparte situatie ontstond in Brabant waar in de feodale tijd ontbossing dreigde als gevolg van een te groot houtverbruik. De hertog van Brabant stelde toen het voorpootrecht in dat inhield dat de eigenaar van een perceel dat grenst aan de openbare weg, bomen mag planten op de wegberm vóór zijn perceel. Omdat in de loop der eeuwen steeds meer dorpen het voorpootrecht verkregen, telde Brabant ten slotte veel wegen met brede bermen die beplant waren met bomen. Het populierenlandschap in de meierij 's-Hertogenbosch dankt zijn ontstaan aan deze ontwikkeling.

In Zeeland komt ook het recht tot beplanting van wegen voor. Dat is een oud zakelijk recht dat de eigenaar ervan toe staat bomen en andere beplantingen te hebben op een berm die eigendom is van een ander. Het recht hangt samen met het recht van etting (een weiderecht), maar moet onderscheiden worden van het voorpootrecht, dat een andere oorsprong en inhoud heeft.[4]

Naarmate de bevolkingsdichtheid toenam, werd het op paden en wegen drukker. In de jaren 30 van de 19e eeuw begon de overheid met het verharden van de wegen, eerst de rijks- en provinciale wegen, daarna de gemeentelijke wegen. In die tijd is men ook overgegaan tot het planmatig inrichten van bermen. Het onderhoud van de bermen gebeurde door agrariërs: het vee graasde in de bermen of de bermen werden gemaaid waarna het maaisel aan het vee werd gevoerd.

In de jaren 50 van de 20e eeuw werd de kwaliteit van het maaisel niet meer gewaardeerd door de agrariërs. Bovendien werd, door toename van het aantal wegen en dus bermen, het kleinschalige beheer door agrariërs economisch onaantrekkelijk. Voor het onderhoud werd toen overgegaan tot klepelen. Dat gebeurde zeven tot twaalf keer per jaar wat zorgde voor eenzijdige begroeiing. In deze tijd werden de Nederlanders ook mobieler, het zogenaamde bermtoerisme ontstond. Hele gezinnen trokken eropuit om in de berm te picknicken. In de jaren zeventig pleitte professor Piet Zonderwijk (verbonden aan de Universiteit van Wageningen) voor het maken van 'bonte bermen'.[5] Halverwege de jaren zeventig werd het ecologisch beheren van bermen langs rijkswegen staand beleid.

Zie ook

Algemeen:Ecotoop · Landvorm · Landschap · Landschapselement · Nederlandse landschappen
Vlakvormig:Abschnittsmotte · Achterkade · Beekdal · Beemd · Begraafplaats · Bolle akker · Bos · Brink · Brinkdorp · Broek · Del · Dorp · Droogmakerij · Duin · Eiland · Eng · Enk · Es · Esdorp · Fort · Geriefbos · Gors · Griend · Haven · Heuvel · Houtkade · Inlaag · Karreveld · Kerkhof · Kolk · Kraag · Kreek · Kreekrug · Kromakker · Kwelder · Landgoed · Legakker · Lintdorp · Luchthaven · Maat · Made · Mede · Marke · Meer · Meerstal · Meetje · Meet · Moeras · Mijnsteenheuvel · Oeverwal · Pestbosje · Petgat · Pingoruïne · Plas · Poel · Polder · Raatakker · Rak · Redoute · Rivier · Rivierstrand · Rustbosje · Schans · Schol · Schor · Slik · Sluis · Stad · Stelle · Stinswier · Strand · Strandwal · Strang · Stroomrug · Struweel · Stuwmeer · Stuwwal · Terril · Terp · Uiterwaard · Veenkoepel · Veenlens · Veenkolonie · Veenpolder · Veenplas · Veenterp · Ven · Vesting · Viskenij · Visvijver · Vliedberg · Vliegveld · Vloeiveld · Vloeiweide · Waai · Wad · Weel · Weide · Weiland · Wiel · Wierde · Zee
Lijnvormig:Aarden dam · Aquaduct · Autosnelweg · Autoweg · Bandijk · Barrage · Beek · Berceau · Berm · Boezem · Brandsloot · Dam · Diep · Dijk · Doodweg · Dromerdijk · Enkwal · Fietspad · Fietsstrook · Gracht · Grubbe · Haag · Ha-ha · Heg · Holle weg · Houtkant · Hessenweg · Houtsingel · Houtwal · Jaagpad · Kaai · Kade · Kanaal · Kerkpad · Krib · Laan · Landscheiding · Landgraaf · Landweer · Lijkweg · Maar · Molengang · Muraltmuur · Opvaart · Ossengang · Pad · Reeweg · Ringdijk · Ringvaart · Rivier · Schipsloot · Schipvaart · Schurveling · Singel · Singelgracht · Slaperdijk · Sloot · Snelweg · Spoorweg · Steenberg · Strandhoofd · Strekdam · Stuwdam · Tiendweg · Trambaan · Trekpad · Trekvaart · Trottoir · Tunnel · Turfvaart · Tuunwal · Uiterdijk · Vaart · Veenkade · Veendijk · Vlechtheg · Voetpad · Wakerdijk · Wandelpad · Weg · Wetering · Wieke · Wijk · Wierdijk · Wildwal · Zeedijk · Zwetsloot
Puntvormig:Banpaal · Bermmonument · Boe · Boerderij · Boerenkuil · Boô · Borg · Brug · Buitenplaats · Burcht · Coupure · Daliegat · Dobbe · Duiker · Eendenkooi · Galg · Gemaal · Grafheuvel · Grenspaal · Hagelkruis · Havezate · Hoeve · Hollestelle · Hoogholtje · Hunebed · Inlaat · Inundatiesluis · Kasteel · Kerkgebouw · Kwakel · Molen · Mottekasteel · Overlaat · Overweg · Pijp · Pomp · Ringwalburcht · Rolpaal · Schaapvolt · Stuw · Til · Turfput · Veenput · Verlaat · Viaduct · Vijver · Voorde · Waterpomp · Waterput · Watertoren
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.