Grenspaal
Een grenspaal als grensmarkering, is een paal die de grens van een gebied (land, provincie, gemeente of eigendom) aangeeft. Dit gebeurt ook door middel van stenen, men spreekt dan van een grenssteen.
Grenspalen worden geplaatst op het punt waar de grens een knik maakt. Van oudsher is vanuit een grenspaal de volgende grenspaal al te zien, hoewel dat tegenwoordig niet altijd meer het geval is.
Een grenspaal wordt niet altijd op de grens geplaatst. In het geval van een rivier bijvoorbeeld worden aan beide oevers grenspalen geplaatst met dezelfde nummering. De grens ligt dan precies tussen beide in. De grens tussen Duitsland en Nederland nabij Lobith, gevormd door de Rijn, is hier een voorbeeld van. Toch betekent een dubbele paal niet altijd dat de grens in het midden ligt. In 1818 werden bij de Neutraleweg ook dubbele palen geplaatst, maar de grens was de gehele weg die er tussen lag; de weg was hiermee een gemeenschappelijk bezit van Pruisen en Nederland.
Geschiedenis van de provinciegrenspaaltjes
Deze paaltjes (soms met wapen erop) herinneren aan een stukje eigen zeggingskracht, een bepaalde macht van de provincie. In het Romeinse Rijk was een provincie de aanduiding voor het machtsgebied van een consul of pretor. Nadat aan het einde van de Middeleeuwen een einde was gekomen aan het bestaan van het leenmanschap, werd het rijk voor administratieve doeleinden verdeeld in provincies.
In de Nederlanden duikt de benaming voor het eerst op onder keizer Karel V. De hertogdommen Brabant, Limburg, Luxemburg, Gelre, de graafschappen Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Holland, Zeeland, Namen, de heerlijkheid Mechelen, Friesland, Utrecht, Overijssel (met Drenthe, Lingen en Westerwolde), Groningen (met de Ommelanden), de steden en kastelen van Rijsel en de stad Doornik (met het Doornikse) vormden met elkaar de zeventien provinciën. Uit hun vertegenwoordigers werd het belangrijkste regeringslichaam, de Staten-Generaal samengesteld. Na de afzwering van de vorst en de vestiging van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verstond men onder een provincie een landschap, dat niet alleen zich zelf bestuurde, maar dat ook deel had aan het bestuur van de Republiek. Die zeven waren Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Friesland en Groningen. Drenthe had zelfbestuur, maar nam geen deel aan het bestuur van de Republiek. Sinds 1798 werden onder het regime van de Fransen de provincies departementen genoemd, maar na de Franse tijd werd de oude naam hersteld en die bleef tot heden in gebruik.
Bekende grenspalen en grensstenen
Grenspalen hebben vaak geleid tot sages, zoals die van:
Andere bekende grenspalen:
Galerij
- Grenspaal op de grens van het vroegere Pruisen (Oostkantons) en België
- Moderne grenspaal op de grens van het oude Romeinse Rijk bij Werkhoven
- Grenspaal 219 (Belgisch-Nederlandse grens), noordelijkste punt van België
- Gp121 voor Oberpallen (L) en Tontelange (B)
- Grenspaal Nederland-Duitsland (oude grens Gelder-Munster)
- Grenspaal in Delft
- Grensafbakening bij Diemen
- Grenspaal bij Vreeswijk aan het water op Vuurgevecht aan de Vaartsche Rijn bij Vreeswijk tusen de troepen van de stadhouder (links) en de Utrechtse patriotten (rechts), 9/5/1787. Verguld glas (verre églomisé), Jonas Zeuner, Rijksmuseum Amsterdam.
Externe links
Externe bron
- Jos Goergen, Bornes frontières entre la Belgique et le Grand-Duché de Luxembourg, ISBN 978-2-87996-650-2
Zie de categorie Grenspalen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |