net
Nederlands
Woordafbreking
- net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘keurig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1456 [1]
- In de betekenis van ‘visnet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | net | netten |
verkleinwoord | netje | netjes |
Zelfstandig naamwoord
net o
- een geheel van fijne draden vaak gebruikt om dieren te vangen
- De vissers waren hun netten aan het boeten.
- samenstel van elkaar kruisende of snijdende lijnen, wegen enz.
- netwerk, stelsel van zaken, apparaten of personen die nauw met elkaar in contact staan
- (wiskunde) stelsel van krommen in het platte vlak, dat lineair afhangt van twee parameters
- (medisch) vetrijk vlies tussen buik en ingewanden
- internet
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een geheel van fijne draden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | net | netter | netst |
verbogen | nette | nettere | netste |
partitief | nets | netters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
net
- Zijn kamer maakte een nette indruk.
- (van kleding) geschikt voor officiële gelegenheden
- fatsoenlijk
Antoniemen
- onnet
Bijwoord
net
- kort geleden, zojuist, even tevoren
- De krant van gisteren? Die heb ik net weggegooid.
- juist
- precies als
Vertalingen
3. precies als
Gangbaarheid
- Het woord net staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'net' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
net
- «Vanaf November tot Mei patrolleer die klub ook die nette wat bedoel is om baaiers te beskerm teen gevaarlike jellievisse.»
- Vanaf november tot mei patrouilleert de club ook de netten die bedoeld zijn om de badgasten te beschermen tegen gevaarlijke kwallen.
- «Vanaf November tot Mei patrolleer die klub ook die nette wat bedoel is om baaiers te beskerm teen gevaarlike jellievisse.»
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
net | nets |
Zelfstandig naamwoord
net
- «The nets were damaged and needed repair.»
- De netten waren beschadigd en moesten hersteld worden.
- «The nets were damaged and needed repair.»
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
net | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
net
- «His net income was not very high.»
- Zijn netto-inkomen was niet zo hoog.
- «His net income was not very high.»
Latijn
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.