netters

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • net·ters

Bijvoeglijk naamwoord

netters

  1. partitief van de vergrotende trap van net


Noors
Woordafbreking
  • net·ters
Naar frequentie 5962

Zelfstandig naamwoord

netters, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van natt


Nynorsk
Woordafbreking
  • net·ters

Zelfstandig naamwoord

netters, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van natt
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.