ordelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ordelijkordelijkerordelijkst
verbogen ordelijkeordelijkereordelijkste
partitief ordelijksordelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ordelijk [2]

  1. rustig en zonder uitspattingen
    • Vanwege het ordelijke verloop van de demonstratie mochten de agenten eerder naar huis. 
  1. met een bepaalde regelmaat
    • Mijn buren hebben een overdreven ordelijk huishouden. 
Synoniemen
Antoniemen
Antoniemen
  • onordelijk
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ordelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.