hold
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈhʌlˀ/
Woordafbreking
- hold
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
hold
- gebiedende wijs van holde
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hold | holdet | hold | holdene |
genitief | holds | holdets | holds | holdenes |
Zelfstandig naamwoord
[A] hold o
- brigade, span, team
- (sport) equipe, kernploeg, ploeg, ploegverband, sportploeg, team, teamverband
- groep (met betrekking tot onderwijs)
- portie
- (zelden gebruikt) greep (in de zin van: greep hebben op)
- (figuurlijk) grip (in de zin van: alles in de hand hebben), overzicht
- (medisch) stijfheid (in de zin van rugpijn)
- (zelden gebruikt) houderij (huisdieren)
Afgeleide begrippen
|
|
Verwante begrippen
- søgning
Typische woordcombinaties
- [1]: det vindende hold
het winnende team
- [1]: hold A
ploeg A
- [2]: begge hold
beide teams
- [7]: hold i nakken
stijfheid in de nek
een stijve nek
een stijve nek
- [7]: hold i ryggen
stijfheid in de rug
Uitdrukkingen en gezegden
- eftersøgning med hunde
zoektocht met honden
speurtocht met honden
speurtocht met honden
Zelfstandig naamwoord
hold, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hold
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hold | holdet | - | - |
genitief | holds | holdets | - | - |
Typische woordcombinaties
- [1]: på klos hold / på kloshold
op korte afstand, van dichtbij
- [1]: på nærmeste hold
van dichtbij
van heel dichtbij
van heel dichtbij
- [2]: fra teologisk hold
van de theologische kant
Engels
Zelfstandig naamwoord
hold
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to hold |
he/she/it | holds |
verleden tijd | held |
voltooid deelwoord |
held |
onvoltooid deelwoord |
holding |
gebiedende wijs | hold |
Uitdrukkingen en gezegden
to hold a title
- Een titel dragen.
to hold together
- Het bijeenhouden.
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /hɔl/
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Oudnoorse woord hold.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hold | holdet | hold | holda |
Uitdrukkingen en gezegden
- få hold
aankommen, dikker worden
- rysje i holdet
rillen
- skinn og hold
huid en vlees
- vere i godt hold
in goede staat zijn (dik, mollig zijn)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.