bevatten
Nederlands
Woordafbreking
- be·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevatten |
bevatte |
bevat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bevatten
- overgankelijk omvatten, in zich sluiten
- Deze pil bevat onder andere vitamine C.
- overgankelijk begrijpen
- Hij kon het verschil daartussen maar niet bevatten.
Vertalingen
1. omvatten, in zich sluiten
2. begrijpen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevatten |
bevatten
- meervoud verleden tijd van bevatten
- Wij bevatten.
- Jullie bevatten.
- Zij bevatten.
- Wij bevatten.
Gangbaarheid
- Het woord bevatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevatten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.