omgang
Nederlands
Woordafbreking
- om·gang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en gang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omgang | omgangen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
omgang m [1]
- de manier waarop mensen contact met elkaar hebben
- De chagrijnige man was moeilijk in de omgang.
- processie, optocht
- galerij aan de buitenzijde van een toren
Verwante begrippen
Hyponiemen
- kooromgang
Afgeleide begrippen
- omgangshuis, omgangskunde, omgangsrecht, omgangsregeling, omgangstaal, omgangsvorm
Vertalingen
1. de manier waarop mensen contact met elkaar hebben
Gangbaarheid
- Het woord omgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omgang' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.