brigade
Nederlands
![](../I/m/Flag_of_the_International_Brigades.svg.png)
Vlag van de internationale brigade in de Spaanse burgeroorlog
Woordafbreking
- bri·ga·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eenheid van bataljons en afdelingen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brigade | brigaden brigades |
verkleinwoord | brigadetje | brigadetjes |
Zelfstandig naamwoord
brigade v [3]
- (militair) legereenheid van 3000 tot 4000 man, verdeeld in een aantal bataljons met aan het hoofd een brigadegeneraal
- De Nederlandse landmacht heeft drie brigades.
- groep mensen met een bepaalde opdracht
- Zullen we ons opgeven voor de keukenbrigade van het hotel?
Hyponiemen
- formulierenbrigade, moederbrigade, moordbrigade, narcoticabrigade, reddingbrigade, reddingsbrigade, rellenbrigade, rollatorbrigade, schoolbrigade, spataderbrigade, zelfmoordbrigade
Gangbaarheid
- Het woord brigade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brigade' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.