span
Nederlands
Woordafbreking
- span
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorgespannen dieren, wagen met bespanning’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
- In de betekenis van ‘lengtemaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1150 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | span | spannen |
verkleinwoord | spannetje | spannetjes |
Zelfstandig naamwoord
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord span staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'span' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "span" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- span op website: Etymologiebank.nl
- span op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.