stijfheid
Nederlands
Woordafbreking
- stijf·heid
Zelfstandig naamwoord
stijfheid v [1]
- het stijf zijn, de mate waarin een materiaal of een constructie zich tegen elastische vervorming verzet, de onbuigzaamheid, starheid
- onhandigheid, houterigheid
- weinig hartelijke houding
Antoniemen
- flexibiliteit, soepelheid, plooibaarheid
Hyponiemen
- lijkstijfheid, nekstijfheid, ochtendstijfheid, spierstijfheid
Gangbaarheid
- Het woord stijfheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stijfheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.