dal

Niet te verwarren met: daL, daℓ

Universeel

Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van “l” (liter) met het voorvoegsel “da” (deca-)

Symbool

dal

  1. (wiskunde), (eenheid) het symbool voor decaliter, gelijk aan 10 liter
Schrijfwijzen
Verwante begrippen


Nederlands

dal tussen de bergen
Uitspraak
  • Geluid:  dal    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɑl/
Woordafbreking
  • dal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vallei’ voor het eerst aangetroffen in 856 [1] [2]

Zelfstandig naamwoord

o enkelvoud meervoud
naamwoord dal dalen
verkleinwoord dalletje dalletjes

[A] dal o

  1. (geologie) een laagte in een heuvel- of bergstreek
    • In een dal is er meer kans op overstromingen dan in hoger gelegen gebieden. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • pieken en dalen
hele goede en hele slechte periodes / resultaten hebben
  • door een diep dal gaan
een heel moeilijke periode hebben
  • uit het dal klimmen
na een moeilijke periode weer beter worden
Vertalingen
m enkelvoud meervoud
naamwoord dal dallen
verkleinwoord dalletje dalletjes

Zelfstandig naamwoord

[B] dal m

  1. een bepaald soort tegel

Gangbaarheid

  • Het woord dal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈdæˀl/
Woordafbreking
  • dal
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord dalr

Zelfstandig naamwoord

dal g

  1. (geologie) dal
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dal     dalen     dale     dalene  
genitief   dals     dalens     dales     dalenes  


Hongaars

Zelfstandig naamwoord

dal

  1. (muziek) lied


Italiaans

Voorzetsel

dal

  1. sinds
  1. «Dal 1963.»
    Sinds 1963.


Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

dal

  1. dal


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / dɑːl /
Woordafbreking
  • dal
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord dalr
Naar frequentie 6190
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dal     dalen     daler     dalene  
genitief   dals     dalens     dalers     dalenes  

Zelfstandig naamwoord

dal, m

  1. (geologie) dal


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / dɑːl /
Woordafbreking
  • dal
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord dalr

{{-nnnoun1-|dal|[[dalen]|[[dalar]|[[dalane]}}

Zelfstandig naamwoord

dal, m

  1. (geologie) dal


Papiamento

Zelfstandig naamwoord

dal

  1. (geologie) dal


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dal/
Woordafbreking
  • dal

Werkwoord

dal

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord dát
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord dát
Typische woordcombinaties
  • dal jsem
  • dal jsi
  • dal jste


Zweeds

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dal     dalen     dalar     dalarna  
genitief   dals     dalens     dalars     dalarnas  

Zelfstandig naamwoord

dal, g

  1. (geologie) dal
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.