straf
Nederlands
Woordafbreking
- straf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stijf, krachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- waarschijnlijk ontstaan uit het bijvoeglijk naamwoord.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straf | straffen |
verkleinwoord | strafje | strafjes |
Zelfstandig naamwoord
straf v/m
- (juridisch) maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | straf | straffer | strafst |
verbogen | straffe | straffere | strafste |
partitief | strafs | straffers | - |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
straffen |
straf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
- Ik straf.
- gebiedende wijs van straffen
- Straf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
- Straf je?
Gangbaarheid
- Het woord straf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'straf' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straf | strawwe |
Zelfstandig naamwoord
straf
stellend | attributief | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|---|
straf | strawwe | strawwer | strafste |
Bijvoeglijk naamwoord
straf
- «'n Strawwe winter.»
- Een strenge winter.
- «'n Strawwe winter.»
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
straf |
gestraf |
volledig |
Werkwoord
straf
- overgankelijk straffen
- «Sy vroulike aansig is sagter en eerder beïnvloedend as strawwend.»
- Zijn vrouwelijk aspect is zachter en eerder beïnvloedend dan straffend.
- «Sy vroulike aansig is sagter en eerder beïnvloedend as strawwend.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.