strafport
Nederlands
Woordafbreking
- straf·port
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van straf zn en port zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strafport | strafporten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
strafport m/o [1]
- geld dat de ontvanger van post moet betalen als een ontvangen poststuk onvoldoende is gefrankeerd
- Voor een ongeldig geworden zegel van een kwartje wordt soms 25 eurocent gerekend.De toerist zal vrijwel nooit ontdekken dat hij is opgelicht, want de kans is klein dat de posterijen strafport rekenen.'[2]
Gangbaarheid
- Het woord strafport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'strafport' herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.