straffer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·fer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van straffen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord straffer straffers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

straffer m [1]

  1. iemand die straft

Bijvoeglijk naamwoord

straffer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van straf

Gangbaarheid

  • Het woord straffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.