sterk
Nederlands
Woordafbreking
- sterk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘krachtig’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sterk | sterker | sterkst |
verbogen | sterke | sterkere | sterkste |
partitief | sterks | sterkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
sterk
- beschikkend over kracht of vaardigheid
- Het was een sterke kerel die de biels optilde.
- een grote concentratie van iets bevattend
- Een sterke oplossing.
- Van een sterke drank wordt je snel dronken.
- zo opvallend dat het aan het ongelooflijke grenst
- Dat is een sterk verhaal.
Hyponiemen
- boomsterk, ijzersterk, oversterk
Afgeleide begrippen
- sterkhouder, sterksmakend, sterkstroom, sterkte, sterkwater
Vertalingen
1. krachtig
Bijwoord
sterk
- in sterke mate
- Dat is sterk overdreven!
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sterken |
sterk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterken
- Ik sterk.
- gebiedende wijs van sterken
- Sterk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterken
- Sterk je?
Gangbaarheid
- Het woord sterk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sterk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.