misdaad
Nederlands
Woordafbreking
- mis·daad
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vergrijp’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- samenstelling van mis bn en daad zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misdaad | misdaden |
verkleinwoord | misdaadje | misdaadjes |
Zelfstandig naamwoord
misdaad v/m
- zeer verwerpelijk handeling die volgens het strafrecht wordt bestraft
- Moord is een zware misdaad.
- (figuurlijk) verwerpelijke handeling (als versterking of juist ironisch)
- Stierenvechten is een misdaad!
- Hij had haar uitgelachen en die misdaad zou ze hem nooit vergeven.
- verzamelterm voor verwerpelijk gedrag dat strafrechtelijk bestraft wordt
- Veel misdaad komt voor uit domheid.
- mensen die het strafrecht overtreden opgevat als samenhangend geheel
- De nieuwe technologie bood ook nieuwe kansen aan de misdaad.
Hyponiemen
- ambtsmisdaad, haatmisdaad, halsmisdaad, oorlogsmisdaad, staatsmisdaad
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een handeling die een ernstig vergrijp tegen het wetboek van strafrecht is
Gangbaarheid
- Het woord misdaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'misdaad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.