straffen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: straffen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈstrɑfə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstrɑfə(n)/
Woordafbreking
- straf·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
straffen |
strafte |
gestraft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
straffen
- overgankelijk negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
- De leraar strafte hem omdat hij te laat kwam, hij moest een nablijfbriefje halen bij de conciërge.
Hyponiemen
- afstraffen, bestraffen, logenstraffen, verstraffen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
|
Gangbaarheid
- Het woord straffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'straffen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 32723 |
---|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.