overtreding
Nederlands
Woordafbreking
- over·tre·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van overtreden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overtreding | overtredingen |
verkleinwoord | overtredinkje | overtredinkjes |
Zelfstandig naamwoord
overtreding v
- (juridisch) een relatief licht strafbaar feit (Nederlands recht)
- Hij kreeg een bekeuring voor zijn overtreding.
- (juridisch) een politiestraf uitgesproken door de Politierechtbank (Belgisch recht)
- (sport) het zich niet houden aan een spelregel
Gangbaarheid
- Het woord overtreding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overtreding' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.