taakstraf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taakstraf taakstraffen
verkleinwoord taakstrafje taakstrafjes

Zelfstandig naamwoord

taakstraf v/m

  1. een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
    • Het kabinet Balkenende IV wilde tegengaan dat taakstraffen worden opgelegd bij zwaardere misdrijven. 
    • ' Maar ik wil geen strafblad,' piept Karim. 'Dan kan ik mijn carrière als prof wel vergeten.' 'Luister nou, Karim!' roept Morris uit. 'Ik weet hoe die dingen werken. Op onze leeftijd krijg je helemaal geen strafblad. Erger dan een boete of een taakstraf kan het nooit worden. En jullie hoeven helemaal nergens bang voor te zijn.' [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taakstraf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Dam, Arend Echte helden zwijgen niet [2012] ISBN 978-90-475-0440-5 pagina 25
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.