taakstraf
Nederlands
Woordafbreking
- taak·straf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taak en straf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taakstraf | taakstraffen |
verkleinwoord | taakstrafje | taakstrafjes |
Zelfstandig naamwoord
taakstraf v/m
- een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
- Het kabinet Balkenende IV wilde tegengaan dat taakstraffen worden opgelegd bij zwaardere misdrijven.
- ' Maar ik wil geen strafblad,' piept Karim. 'Dan kan ik mijn carrière als prof wel vergeten.' 'Luister nou, Karim!' roept Morris uit. 'Ik weet hoe die dingen werken. Op onze leeftijd krijg je helemaal geen strafblad. Erger dan een boete of een taakstraf kan het nooit worden. En jullie hoeven helemaal nergens bang voor te zijn.' [1]
Vertalingen
1. een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
Gangbaarheid
- Het woord taakstraf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taakstraf' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.