strafworp

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·worp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strafworp strafworpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

strafworp m [2]

  1. (sport) een vrije worp op korte afstand van het doel als straf voor een gepleegde overtreding aan de tegenstander gegeven
    • Kwik kwam al in de eerste aanval tot scoren via een strafworp en de toon was gezet. Beide teams hielden elkaar in bedwang en zo stond het 3-3 na een goede 10 minuten wedstrijd.[3] 
    • ZPB uit Barendrecht kon alleen in de openingsperiode nog een beetje weerstand bieden. Maar ook daarin nam Het Ravijn al het voortouw: 3-1. In het vervolg scoorde de thuisploeg veel strafworpen en vanaf de midvoorpositie. Lieke Klaassen nam het voortouw met vier doelpunten, maar ook vijf andere speelsters wisten het net te vinden.[4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord strafworp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.