gerecht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·recht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eten in één gang’ voor het eerst aangetroffen in 1040 [1]
  • In de betekenis van ‘rechtbank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1]
  • vervoeging van rechten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt
  • Naamwoord van handeling van rechten met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gerecht gerechten
verkleinwoord gerechtje gerechtjes

Zelfstandig naamwoord

gerecht o

  1. (kookkunst) een bepaald soort voedsel op een bepaalde wijze bereid [2] [3]
    • Welk gerecht staat er vanavond op het menu? 
  1. (juridisch) rechtbank, de rechter [4] [5]
    • Hij moest voor het gerecht verschijnen. 
  1. (geschiedenis), (juridisch) lokale bestuursvorm
    • Aan de westzijde van het gerecht Oostveen bevonden zich respectievelijk de soortgelijke uitgestrekte gerechten.[6] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rechten

gerecht

  1. voltooid deelwoord van rechten [7]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gerechtgerechtergerechtst
verbogen gerechtegerechteregerechtste
partitief gerechtsgerechters-

Bijvoeglijk naamwoord

gerecht [8] [9]

  1. rechtvaardig
    • hij zal zijn gerechte straf niet ontlopen 

Gangbaarheid

  • Het woord gerecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen


Duits

Bijvoeglijk naamwoord

gerecht

  1. rechtvaardig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.