balie
![](../I/m/Balie_Postkantoor_Texel_2011.jpg)
balie
Nederlands
Woordafbreking
- ba·lie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toonbank, rechtbank’ voor het eerst aangetroffen in 1290 [1]
- [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balie | balies |
verkleinwoord | balietje | balietjes |
Zelfstandig naamwoord
balie v
- langgerekte bank van waarachter men klanten bedient
- We kunnen nog wel iemand aan de balie gebruiken.
- (juridisch) een beroepsvereniging van advocaten
Hyponiemen
- incheckbalie, infobalie, ontvangstbalie, servicebalie, transferbalie, uitleenbalie, versebalie
Afgeleide begrippen
- balie-employé, baliekluiver, baliemand, baliemolen, balieteef, baliewelsprekendheid, baliezolder
Vertalingen
1. langgerekte bank van waarachter men klanten bedient
Gangbaarheid
- Het woord balie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'balie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.