voorgerecht
Nederlands
Woordafbreking
- voor·ge·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en gerecht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorgerecht | voorgerechten |
verkleinwoord | voorgerechtje | voorgerechtjes |
Zelfstandig naamwoord
voorgerecht o
- (voeding) eerste, meestal lichte gang van een maaltijd
- Paasmenu: voorgerecht van bruchette met zalm.[1]
- Als voorgerecht nam ik een gedroogde tomatenpasteitje met een sausje.[2]
Vertalingen
1. eerste, meestal lichte gang van een maaltijd
Gangbaarheid
- Het woord voorgerecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorgerecht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.