rechtvaardig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘handelend naar billijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • Samenstellende afleiding van recht en vaart met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen rechtvaardigrechtvaardigerrechtvaardigst
verbogen rechtvaardigerechtvaardigererechtvaardigste
partitief rechtvaardigsrechtvaardigers-

Bijvoeglijk naamwoord

rechtvaardig

  1. in overeenstemming met bepaalde ethische beginselen
    • Naar onze mening is dat is geen rechtvaardig besluit. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rechtvaardigen

rechtvaardig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtvaardigen
    • Ik rechtvaardig. 
  2. gebiedende wijs van rechtvaardigen
    • Rechtvaardig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtvaardigen
    • Rechtvaardig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord rechtvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.