gericht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gericht (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χəˈrɪxt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈrɪxt/
Woordafbreking
- ge·richt
Hyponiemen
- godsgericht, kettergericht, nedergericht, schervengericht, strafgericht, veemgericht, volksgericht, wereldgericht
Afgeleide begrippen
- gerichtsdag
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gericht | gerichter | gerichtst |
verbogen | gerichte | gerichtere | gerichtste |
partitief | gerichts | gerichters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gericht
- een bepaald doel hebbend
- Door de gerichte actie van de politie werden veel dronken autobestuurders van de weg gehaald.
Woordherkomst en -opbouw
Deelwoord
bevestigend deelwoord | ontkennend deelwoord | |
---|---|---|
onverbogen | gericht | ongericht |
verbogen | gerichte | ongerichte |
vervoeging van | ||
richten |
gericht voltooid deelwoord van richten
- vormt de voltooide tijden
- Heb je wel eens een geweer op iemand gericht?
- vormt de lijdende vorm
- Alle sollicitaties kunnen gericht worden aan het volgende adres.
- als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
- Alle ogen zijn op hem gericht.
- attributief gebruikt
- Het was een gerichte aanval op het leiderschap van het land.
- bijwoordelijk gebruikt
- Een sollicitatiebrief, gericht aan het dagelijks bestuur, zien wij graag uiterlijk 10 dagen na het verschijnen van dit blad in de brievenbus.
Hyponiemen
- doelgericht, kindgericht, klantgericht, marktgericht, praktijkgericht, publieksgericht, systeemgericht, toekomstgericht, tuingericht, vakgericht
Afgeleide begrippen
- gerichtheid
Gangbaarheid
- Het woord gericht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gericht' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.