voedsel
Nederlands
Woordafbreking
- voed·sel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spijs’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- Naamwoord van handeling van voeden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voedsel | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
voedsel o
- (voeding) alles wat een organisme tot zich neemt om het metabolisme in werking te houden
Hyponiemen
- astronautenvoedsel, babyvoedsel, basisvoedsel, frankensteinvoedsel, gemaksvoedsel, hoofdvoedsel, plantenvoedsel, reservevoedsel, stapelvoedsel, taboevoedsel
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- voldoende voedsel
Vertalingen
1. alles wat een organisme tot zich neemt om het metabolisme in werking te houden
voldoende voedsel
|
Gangbaarheid
- Het woord voedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voedsel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.