tribunaal
Nederlands
Woordafbreking
- tri·bu·naal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
- afgeleid van het Latijnse tribūnal (met het voorvoegsel tri-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tribunaal | tribunalen |
verkleinwoord | tribunaaltje | tribunaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
tribunaal o [3]
- (juridisch) soort rechtbank voor bijzondere rechtspleging waaraan ook niet-juristen deelnemen
- MH17-landen vragen VN-Veiligheidsraad om tribunaal [4]
Hyponiemen
- oorlogstribunaal, opinietribunaal, volkstribunaal
Gangbaarheid
- Het woord tribunaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tribunaal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.