bok
Nederlands
![](../I/m/Leerdam_kunstwerk_bokje.jpg)
[1] bokje
Woordafbreking
- bok
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘mannetje van de geit’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bok | bokken |
verkleinwoord | bokje | bokjes |
Zelfstandig naamwoord
bok m
- (zoogdieren) een mannelijke geit
- een toestel bij het turnen
- een mennerszitplaats bij een rijtuig, plaats waar de machinist zit in een trein of tram
- een platform waarop een dirigent voor het orkest staat
- een zware hijskraan
- een ondersteuning waarop zware toestellen kunnen geplaatst worden
- (spel) een speelsteen bij het sjoelen die boven op een andere belandt of anderszins niet vlak op de ondergrond van de bak blijft liggen
Antoniemen
- [1] geit
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: een bok schieten
een stommiteit begaan, een flater slaan
- [1]: als een bok op een haverkist
ergens (te) snel op reageren
- [1]: een geile bok
iemand die erg op seks belust is
Vertalingen
1. een mannelijke geit
Tussenwerpsel
bok
- een uitroep aan het eind van een zin als iemand met z'n mond vol tanden staat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bokken |
bok
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bokken
- Ik bok.
- gebiedende wijs van bokken
- Bok!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bokken
- Bok je?
Gangbaarheid
- Het woord bok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Noors
Woordafbreking
- bok
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord bók
Naar frequentie | 1057 |
---|
m/v [A] + [B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bok | m: boken v: boka |
bøker | bøkene |
genitief | boks | m: bokens v: bokas |
bøkers | bøkenes |
Zelfstandig naamwoord
[A] bok, m / v
- «Bibelen blir kalt bøkenes bok.»
- De Bijbel werd het boek van de boeken genoemd.
- «Bibelen blir kalt bøkenes bok.»
- boek (afgesloten deelgebied van een boek)
- «Det gamle testamente består av 39 bøker.»
- Het Oude Testament bestaat uit 39 boeken.
- «Det gamle testamente består av 39 bøker.»
- boek voor inschrijvingen (notitieboek, dagboek)
- een boekachtig onderwerp (pocketboek)
Afgeleide begrippen
- [1]: bokelsker
- [1]: bokorm
- [1]: boksamler
- [3]: kladdebok
- [3]: møtebok
- [3]: regnskapsbok
- [3]: dagbok
- [4]: lommebok
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: lese, skrive, kjøpe en bok
een boek lezen, schrijven, kopen
- [1]: Det er en lukket bok for meg.
Dit is onbekend / onbegrijpelijk voor mij.
Dat is abacadabra voor mij.
Dat is abacadabra voor mij.
- [1]: lese som en åpen bok
lezen als een open boek
Nynorsk
Woordafbreking
- bok
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord bók
[A] + [B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bok | boka | boker | bokene |
Zelfstandig naamwoord
[A] bok, v
Afgeleide begrippen
- [1]: bokelskar
- [1]: bokorm
- [1]: boksamlar
- [3]: kladdebok
- [3]: møtebok
- [3]: skrivebok
- [3]: teiknebok
- [4]: lommebok
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: lese, skrive, kjøpe ei bok
een boek lezen, schrijven, kopen
- [1]: Det er ei attlaten bok for meg.
Dit is onbekend / onbegrijpelijk voor mij.
Dat is abacadabra voor mij.
Dat is abacadabra voor mij.
- [1]: vere stø i boka
bijbelbekend zijn
Zweeds
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bok | boken | böcker | böckerna |
genitief | boks | bokens | böckers | böckernas |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.