bokspringen
Nederlands
bokspringen
Woordafbreking
- bok·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bok zn en springen ww
Werkwoord
bokspringen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bokspringen |
||
onvolledig |
- een spel of gymnastiekoefening waarbij men op beide handen steunend op een voorwerp of spelgenoot over dit voorwerp of deze speelgenoot heenspringt waarbij de benen aan weerszijden dit voorwerp passeren
- Ik kreeg daarna mijn broer aan de lijn. Doorgaans praten we wat over hockey en moppert hij dat de jeugd van tegenwoordig niet eens meer kan bokspringen. Het hele zootje stort dan ter aarde. [2]
- Kinderen die actief willen sporten, kunnen terecht in de rode gebieden: op het voetbalveldje, bij de tafeltennistafel en rondom de ballenpaal. Geel is bedoeld voor spelletjes zoals knikkeren, hinkelen, twister en bokspringen. Wie lekker wil uitrusten en kletsen, zoekt de blauwe zones op. [3]
Gangbaarheid
- Het woord bokspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bokspringen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 10-07-16, Invasie van Pokemon in Nederland
- Tubantia 28-11-07 Rood staat voor actie, blauw voor rust
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.