boks

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boks    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɔks/
Woordafbreking
  • boks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boks boksen
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

boks v

  1. (kleding) ruim zittende broek

Werkwoord

vervoeging van
boksen

boks

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen
    • Ik boks. 
  2. gebiedende wijs van boksen
    • Boks! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen
    • Boks je? 

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bɔks/
Woordafbreking
  • boks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Engelse woord box, oorsprong in het Griekse woord pyxis.

Zelfstandig naamwoord

boks m

  1. blik
  2. (figuurlijk), (muziek) muziek van dvd, cd, tape of plaat
  3. (figuurlijk) (in uitdrukkingen) een goed afgeslotene zaak
  4. bus, kluis, vak
  5. cabine, cel
  6. bank, plaats
  7. een ingelijst veld op een bladzijde of in ein krant met anvullende verklaringen
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   boks     boksen     bokser     boksene  
genitief   bokss     boksens     boksers     boksenes  
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: blikkboks, hermetikkboks, matboks
  • [4]: bankkboks, postboks
  • [5]: telefonboks, tenkeboks
  • [6]: utvisningsboks, vitneboks
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: få filmen i boks
de film gedaan hebben
  • [3]: noe er i boks
iets is goed afgehandeld


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bɔks/
Woordafbreking
  • boks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Engelse woord box, oorsprong in het Griekse woord pyxis.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   boks     boksen     boksar     boksane  

Zelfstandig naamwoord

boks m

  1. blik
  2. (figuurlijk), (muziek) muziek van dvd, cd, tape of plaat
  3. (figuurlijk) (in uitdrukkingen) een goed afgeslotene zaak
  4. bus, kluis, vak
  5. cabine, cel
  6. bank, plaats
  7. een ingelijst veld op een bladzijde of in ein krant met anvullende verklaringen
Afgeleide begrippen
  • [1]: blekkboks, koplingsboks
  • [4]: bankkboks, postboks
  • [5]: telefonboks, tenkeboks
  • [6]: vitneboks
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: nokon er i boks
iets is goed afgehandeld
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.