zoogdier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoogdier    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈzoχ.diːr/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈzox.diːr/
    • (Limburg): /ˈzoːɣ.diːr/
Woordafbreking
  • zoog·dier
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dier dat zijn jongen met melk voedt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1811 [1]
  • samenstelling van  zoog ww  en  dier  
enkelvoud meervoud
naamwoord zoogdier zoogdieren
verkleinwoord zoogdiertje zoogdiertjes

Zelfstandig naamwoord

zoogdier o

  1. (zoogdieren) een warmbloedig, gewerveld en viervoetig dier waarvan de jongen gezoogd worden, behorend tot de mammalia
    • De meeste dieren op aarde zijn zoogdieren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zoogdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.