bokken
Nederlands
Woordafbreking
- bok·ken
Zelfstandig naamwoord
bokken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bok
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bokken |
bokte |
gebokt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bokken
- inergatief mokken omdat men zich verongelijkt voelt
- inergatief (van paarden) de achterhand in de lucht gooien
- (gewestelijk) zich vooroverbuigen, bukken.
Vertalingen
1. mokken omdat men zich verongelijkt voelt
Gangbaarheid
- Het woord bokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bokken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.