boktor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boktor    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɔktɔr/
Woordafbreking
  • bok·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1766 [1]
  • samenstelling van  bok   en  tor  
enkelvoud meervoud
naamwoord boktor boktorren
verkleinwoord boktorretje boktorretjes

Zelfstandig naamwoord

boktor v/m

  1. een grote kever met lange voelsprieten
    • Ze onderzochten een boktor in de biologieles. 

Gangbaarheid

  • Het woord boktor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.