verwerven
Nederlands
Woordafbreking
- ver·wer·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwerven |
verwierf |
verworven |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
verwerven
- overgankelijk in bezit krijgen, eigenaar worden van
- Hij verwierf daarmee een aanzienlijk stuk land.
- De partij tipte het college dinsdag om het gebouw in gedachten te houden bij de realisatie van een cultureel centrum. Momenteel is de groep Wie Wilt Wa bezig om steun te verwerven voor zo'n centrum.[2]
- overgankelijk leren, beheersen
- Tegenstanders zeggen dat leerlingen die hun thuistaal mogen spreken, slechter Nederlands zullen leren. ‘Er is daar nog maar weinig onderzoek naar gedaan. ‘Maar er is zeer weinig evidentie dat de leerlingen slechter zouden zijn in Nederlands verwerven.[3]
Synoniemen
- [1] behalen, binnenhalen, ontvangen, verdienen, verkrijgen, winnen, bemachtigen, bekomen, krijgen, verzamelen
Gangbaarheid
- Het woord verwerven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verwerven' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- verwerven op website: Etymologiebank.nl
- Tubantia Jeroen de Kleine 07-11-17
- de Standaard 27 NOVEMBER 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.