-ig

Nederlands

Huidig
bestand
1.162
Woordafbreking
  • -ig
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Oudnederlandse -ag, -ig, van het Protogermaanse *-agaz, *-īgaz, *-ugaz, elk een variant van het gemeenschappelijke achtervoegsel *-gaz [1]

Achtervoegsel

-ig [2]

  1. vormt een bijvoeglijk naamwoord uit zelfstandige naamwoorden of werkwoorden
  2. indien toegevoegd aan een zelfstandig naamwoord voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord dat het zelfstandig naamwoord beschrijft (bv. roodharig, dikhuidig, tweebenig)
Verwante begrippen
  • -ige, -iger, -igere, -igers, -igs, -igst, -igste
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.