onenig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • onĀ·enig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van enig met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onenigonenigeronenigst
verbogen onenigeonenigereonenigste
partitief onenigsonenigers-

Bijvoeglijk naamwoord

onenig [1]

  1. niet eensgezind zijn; een verschillende mening of opinie hebbend
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord onenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.