tweebenig
Nederlands
Woordafbreking
- twee·be·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tweebenig | tweebeniger | tweebenigst |
verbogen | tweebenige | tweebenigere | tweebenigste |
partitief | tweebenigs | tweebenigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tweebenig
- van een levend wezen dat het op twee benen kan lopen
- Veel dinosauriërs en de meeste vogels zijn tweebenig.
- zowel je linker- als je rechter been kunnen gebruiken om te schieten bij voetballen
- De tweebenige spits wat moeilijk tegen te houden.
Gangbaarheid
- Het woord tweebenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tweebenig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.