tweebenig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·be·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tweebenigtweebenigertweebenigst
verbogen tweebenigetweebenigeretweebenigste
partitief tweebenigstweebenigers-

Bijvoeglijk naamwoord

tweebenig

  1. van een levend wezen dat het op twee benen kan lopen
  1. zowel je linker- als je rechter been kunnen gebruiken om te schieten bij voetballen
    • De tweebenige spits wat moeilijk tegen te houden. 

Gangbaarheid

  • Het woord tweebenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.