Royal Dutch Shell

Royal Dutch Shell (algemeen bekend als Shell) is een Nederlands-Britse multinational, behorend tot de supermajors, de zes grootste staats-onafhankelijke oliemaatschappijen van de wereld. Het hoofdkantoor is gevestigd in Den Haag. Met een omzet van US$ 345 miljard (2019) in meer dan 140 landen is Royal Dutch Shell een van de grootste private ondernemingen van de wereld. Sinds 2012 produceert het bedrijf meer gas dan olie.[3]

Royal Dutch Shell plc
Het hoofdkantoor van Shell in Den Haag
BeursEuronext: Shell, LSE: Shell
Oprichting1907
Oprichter(s)Marcus Samuel
Samuel Samuel
Jean B.A. Kessler
Henri Deterding
Hugo Loudon
SleutelfigurenCharles O. Holiday(chairperson)
Ben van Beurden (CEO)[1]
Marjan van Loon (President-Directeur Shell Nederland)
HoofdkantoorCarel van Bylandtlaan 30
2596 HR Den Haag,
 Nederland
Werknemers82.000 (2018)
Productenaardolie, aardgas, chemie, duurzame energie
OmzetUS$ 345 miljard (2019)[2]
WinstUS$ 15,8 miljard (2019)[2]
Marktkapitalisatie€ 240 miljard (27 april 2018)
WebsiteRoyal Dutch Shell
Portaal    Economie
Shell House in Londen

Geschiedenis

Shell tankstation in de jaren 70

N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (Koninklijke Olie) werd - na pionierswerk door Aeilko Zijlker, tabaksplanter op Sumatra - opgericht op 16 juni 1890[4] door August Kessler, Henri Deterding en Jhr Hugo Loudon. Met de steun van de Nederlandse overheid werd er in Nederlands-Indië geboord naar olie. Op Sumatra werd olie gevonden en vooral na de vondst van een grote oliebron bij Perlak in 1899 groeide de onderneming. In het jaar 1900 werd Henri Deterding bestuursvoorzitter en hij zou de koers van de onderneming de volgende 36 jaar bepalen.

Midden 19e eeuw werd in Londen door de gebroeders Marcus en Samuel Samuel een zeeschelpenhandel opgezet. Aan het eind van de negentiende eeuw breidde het bedrijf zijn zaken uit naar de oliehandel. Het bloeiende handelshuis zocht toen ook naar een nieuwe naam voor het bedrijf. Omdat het nog voornamelijk lampolie en schelpen vervoerde werd het Shell Transport and Trading Company Ltd genoemd. Het lag voor de hand om een schelp als beeldmerk te nemen. In 1900 was dat een mosselschelp, maar vier jaar later zou dat veranderen in de schelp die we nu kennen: een sint-jakobsschelp met een geschulpte rand.[5] De schelp van Shell wordt afgebeeld met de sluiting onder, de sint-jakobsschelp met de sluiting boven.

In 1907 gingen Koninklijke Olie en Shell Co. een zeer nauwe samenwerking aan, zonder echter volledig te fuseren. Koninklijke Olie kreeg een belang van 60% in de Koninklijke/Shell Groep. Het Britse Shell kreeg een belang van 40%. De aandelen van de beide moedermaatschappijen werden nog altijd gescheiden verhandeld en het bedrijf had een bedrijfsstructuur met twee hoofdkantoren: een in Den Haag en een in Londen, maar het kantoor in Den Haag werd gezien als belangrijker. Unilever en RELX kenden een vergelijkbare structuur.

Royal Dutch Shell (RDS) was een van de Seven Sisters, de oliemaatschappijen die in het midden van de 20e eeuw, voor de oprichting van OPEC, de wereldoliemarkt beheersten.

Eind 2004 kwam de aankondiging de duale structuur over boord te zetten. Op 20 juli 2005 werd op de effectenbeurzen voor het eerst gehandeld in het aandeel Royal Dutch Shell. De Koninklijke/Shell Groep groeide daarmee uit tot een onderneming naar Brits recht: Royal Dutch Shell plc (plc staat voor public limited company, het Britse equivalent van de Nederlandse N.V.). Het hoofdkantoor van het bedrijf is gevestigd in Den Haag.

Predicaat Koninklijk

Het is bijzonder dat de maatschappij het predicaat Koninklijk kreeg door een brief van koning Willem III, al voor de oprichting bij de notaris. De brief is van 18 april 1890 en de oprichting op 16 juni. De koning verleende de ondersteuning vanwege de 'zedelijke' aard van de onderneming. Gebruikelijk is dat er een oorkonde bij wordt verstrekt, maar die bleef achterwege. De oorkonde werd pas verstrekt bij de 'unificatie' van de N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij en de Shell Transport and Trading Company Ltd tot de huidige Royal Dutch Shell plc.[4]

Activiteiten

De Royal Dutch Shell (RDS) is als energiemaatschappij actief in de hele keten van de exploratie van energiebronnen, de raffinage en ten slotte de verkoop van de eindproducten als benzine en diesel via een netwerk van pompstations. Het concern heeft een zestal divisies.

  • exploratie en productie van aardolie en aardgas
  • raffinage en inkoop
  • gas en vloeibaar aardgas
  • elektriciteit
  • chemie
  • corporate en overige

RDS is ook voor 50% eigenaar van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (samen met ExxonMobil) en heeft ze een 25% belang in GasTerra. De upstreamactiviteiten van RDS waren in de jaren 2012 tot en met 2014 verantwoordelijk voor zo'n 80% van de totale winst van het concern.

Begin 2013 kocht RDS een deel van de LNG activiteiten van Repsol.[6] Shell nam alleen activiteiten over van Repsol buiten Noord-Amerika, zoals Atlantic LNG in Trinidad en Tobago en Peru LNG met een jaarproductie van zo’n 7 miljoen ton vloeibaar aardgas. RDS betaalde US$ 4,4 miljard en nam ook verplichtingen over ter waarde van US$ 1,8 miljard.[6]

In april 2015 deed RDS een overnamebod van € 64 miljard op BG Group.[7] De transactie is de grootste in de olie- en gassector in meer dan tien jaar.[7] De deal werd in 2016 afgerond na goedkeuring van aandeelhouders en toezichthouders. Met de koop versterkt RDS de positie in de markt voor lng. Ten opzichte van 2014 voegt de overname circa 25% toe aan de reserves van RDS en 20% aan de productie.[7] De transactie wordt deels betaald in aandelen en de oud-aandeelhouders van BG krijgen in totaal 19% van het gecombineerde bedrijf in handen.[7] Na de aankoop wil RDS voor US$ 30 miljard aan bezittingen afstoten om de schuld te reduceren.

In maart 2017 bereikte RDS twee akkoorden over de verkoop van vrijwel alle belangen in teerzanden in Canada.[8] RDS verkoopt zijn 60%-belang in het teerzandproject Athabasca, alle activiteiten in het Peace River Complex en een aantal nog niet ontwikkelde teerzanden in Alberta aan Canadian Natural Resources (CNR).[8] De verkooprijs is US$ 8,5 miljard, waarvan US$ 5,4 miljard in contanten en de rest in aandelen CNR. CNR is marktleider in de teerzanden in Canada met een marktkapitalisatie van circa US$ 35 miljard. De tweede transactie betreft de aankoop van Marathon Oil Canada, dat een belang van 20% houdt in het Athabasca project, en waarin RDS en CNR samen een gelijk belang zullen nemen, voor US$ 1,25 miljard elk.[8] Per saldo ontvangt RDS dus US$ 7,25 miljard. De transacties zijn medio 2017 afgerond. In mei 2018 verkocht RDS zijn gehele aandelenbelang in CNR voor US$ 3,3 miljard voor belastingen.[9] De opbrengst zal worden gebruikt om schulden terug te betalen. RDS heeft na de aankoop van BG zo’n US$ 26 miljard aan bezittingen afgestoten en heeft daarmee de doelstelling van US$ 30 miljard bijna bereikt.[9]

Resultaten

De ontwikkeling van de omzet en winst is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de olieprijs op de wereldmarkt. De eigen productie van olie en aardgas is in de periode 2010 tot en met 2015 licht gedaald. In 2016 werd de BG Group overgenomen en dit leidde tot een stijging van de gasproductie.

De directe uitstoot van broeikasgassen ligt al lange tijd rond de 70-75 miljoen ton op jaarbasis.[10] Hiervan is ongeveer de helft afkomstig van de eigen raffinaderijen en chemische complexen en de rest komt grotendeels vrij bij de olie- en gaswinning.[10] Als ook rekening wordt gehouden met de inkoop van energie, zoals elektriciteit, warmte en stoom, dan komt er nog eens ruim 10 miljoen ton CO2-equivalent per jaar bij.[10]

alle bedragen in miljoenen
Jaar[11] Omzet
(in US$)
Netto-
resultaat
(in US$)[12]
Aantal
werknemers
Olieproductie
(x1000 vaten/dag)
Gasproductie
(x miljoen cf/dag)
Productie in BOE
(x1000 vaten/dag)
Uitstoot broeikasgasen
(x miljoen ton CO2-eq.)
2010 368.056 20.127 97.000 1709 9305 3314 76
2011 470.171 30.826 90.000 1666 8986 3215 74
2012 467.153 26.712 87.000 1633 9449 3262 72
2013 451.235 16.371 92.000 1541 9616 3199 73
2014[13] 421.105 14.874 94.000 1484 9259 3080 76
2015 264.960 1.939 93.000 1509 8380 2954 72
2016 233.591 4.575 92.000 1838 10.613 3668 70
2017 305.179 12.977 86.000 1828 10.668 3664 73
2018 388.379 23.352 82.000 1803 10.806 3666 -
2019 344.877 15.843 - 1876 10.377 3665 -
Shell - omzet en resultaat 2010-2018
Shell - Aantal werknemers 2010-2018


Shell - productie olie en gas 2010-2018
Shell: Productie olie en gas (BOE) per werknemer 2010-2018

Beursnotering

Beursfonds Koninklijke Olie/Shell

Toren Overhoeks, voormalig kantoor van het Koninklijke/Shell-Laboratorium in Amsterdam

De onderneming is gemeten naar beurswaarde een van de grootste ter wereld. De omvang van het bedrijf is zo groot dat het onvergelijkbaar is met andere aandelen op de Amsterdamse effectenbeurs. Het aandeel geldt als het vlaggenschip van de Nederlandse beurs. Beurshandelaren noemen de aandelen simpelweg: de Olies. Ook was de onderneming lange tijd bekend als een weduwen- en wezenfonds, een veilige belegging waar je geen spectaculaire prestaties van verwacht, maar wel een veilig jaarlijks dividend. De dividenduitkeringen zijn sinds 1943 nooit verlaagd of overgeslagen en altijd meegegroeid met de inflatie. Hoewel RDS handelt in olie en afgeleide producten, loopt de beurskoers van RDS, in tegenstelling tot wat veel beleggers denken, niet altijd mee met de olieprijs.

Houdstermaatschappijen

Tot 2000 waren er drie "grote" houdstermaatschappijen van het aandeel Koninklijke Olie, nl. Dordtsche Petroleum, Maxwell Petroleum en Moeara Enim, die destijds zijn ontstaan doordat deze oliemaatschappijen door Koninklijke Olie zijn overgenomen middels een aandelenruil. Dordtsche Petroleum had in 1992 een belang van 6,24% in Koninklijke Olie, Maxwell ruim 2%. Deze vennootschappen hadden een notering op de Amsterdamse effectenbeurs, met een disagio in vergelijking met de intrinsieke waarde, en daardoor een hoger dividendrendement. Door fiscale perikelen (een latente belastingclaim) hebben deze beursfondsen het zo lang uitgehouden. Omdat Moeara Enim de aandelen nooit heeft gesplitst, was dit aandeel een van de duurste aandelen op de Amsterdamse effectenbeurs.

Schandalen

Schandaal omtrent oliereserves

In 1996 reorganiseerde Cor Herkströter en introduceerde het nieuwe Shell. Een belangrijk element in dat nieuwe Shell was, dat iedere werknemer de beste in zijn groep moest willen zijn en toch goed diende samen te werken. Het bijbehorende systeem van bonussen in de nieuwe werkwijze veroorzaakte dat veel werknemers hun aandacht richtten op persoonlijk voordeel. Begin 2004 kwam aan het licht dat managers voor hun bonus de bewezen oliereserves van Shell veel te hoog hadden ingeschat. Shell maakte bekend dat de bewezen reserves van olie en gas twintig procent lager waren dan aangenomen. De olie- en gasreserves die in de boeken stonden waren niet allemaal daadwerkelijk bewezen winbaar. Volgens de regels van de Amerikaanse beurstoezichthouder de SEC mogen alleen de olievondsten worden opgenomen die met een investeringsplan in de praktijk rendabel te exploiteren zijn. Proefboringen alleen mogen niet de basis vormen van de hoeveelheid oliereserves. Deze regels moeten beleggers beschermen tegen olieconcerns die de zaken te rooskleurig voorstellen. Bij Shell ontbraken adequate interne controles om op een juiste manier met de schattingen van de olie- en gasvoorraden om te gaan. Na onderzoek van de onbewezen voorraden is een derde als voorraad geschrapt en twee derde teruggekeerd in de boeken als bewezen voorraden. Van bewuste fraude en misleiding is overigens geen sprake geweest.

Shell-oliedepot in Kowloon, Hongkong

Bij de bekendmaking van de lagere olie- en gasvoorraden daalde de beurskoers acht procent. Dat was een schok voor de markt omdat het weduwen- en wezenfonds als uiterst betrouwbaar bekendstond. Het bedrijf werd € 12 miljard minder waard. Door de omvang van het bedrijf is dat verlies in absolute zin het grootste verlies ooit op de Amsterdamse beurs.

De affaire leidde uiteindelijk tot het vertrek van de toenmalige bestuursvoorzitter Philip Watts en het hoofd van "exploratie en productie", Walter van de Vijver. Daarna werd er in 2005 aangekondigd dat de organisatiestructuur werd vereenvoudigd. Koninklijke Olie en Shell Transport and Trading gingen op in Royal Dutch Shell plc, waarvan 60% van de aandelen voor aandeelhouders van Koninklijke Olie zijn en 40% voor de aandeelhouders van Shell Transport. Den Haag werd definitief het wereldwijde hoofdkantoor van Shell na de transformatie. Jeroen van der Veer bleef bestuursvoorzitter na het samengaan van de raden van bestuur van beide bedrijven. Op 20 juli 2005 fuseerden de bedrijven en bestond Shell onder de namen Royal Dutch Shell en Koninklijke Nederlandse Shell.

Schandaal omtrent schikking reserves

In april 2007 werd bekendgemaakt dat Shell een schadevergoeding zal betalen van in totaal US$ 352,6 miljoen aan de Europese beleggers die tussen 8 april 1999 en 18 maart 2004 Shell-aandelen hebben gekocht. Begin 2014 was dat bedrag opgelopen tot US$ 377 miljoen. De begindatum van deze termijn is gekozen omdat destijds de onzorgvuldigheden met de reserves zijn begonnen. Per aandeel komt de schadevergoeding uit op ongeveer 10 dollarcent, afhankelijk van het aantal aanmeldingen. De Amerikaanse beleggers ontvingen hetzelfde voorstel en kregen tot begin 2014 net als de Amerikaanse werknemers van Shell US$ 90 miljoen. Met de Vereniging van Effectenbezitters is overeengekomen dat particuliere gedupeerden ongeveer 100 euro basisschadevergoeding ontvangen, ongeacht het aantal aandelen dat men destijds in bezit had.[14] De Amerikaanse beurstoezichthouder Securities and Exchange Commission (SEC) kreeg US$ 120 miljoen en de Britse FSA 17 miljoen. In totaal moest Shell bijna US$ 750 miljoen betalen aan boetes en schadevergoedingen. De voor de claim opgerichte Nederlandse stichting werd pas op 2 december 2013 opgeheven.[15]

Beschuldiging van mensenrechtenschendingen

In het begin van 1996 lanceerden enkele mensenrechtengroeperingen een aantal rechtszaken om Shell verantwoordelijk te stellen voor medeplichtigheid aan vermeende mensenrechtenschendingen in Nigeria, waaronder standrechtelijke executies, misdaden tegen de menselijkheid, marteling, onmenselijke behandeling en willekeurige arrestaties en detentie.[16] In het bijzonder werd Shell beschuldigd van medeplichtigheid aan de executie van Ken Saro-Wiwa en acht andere leiders van de Ogoni in Zuid-Nigeria, die in 1995 door het toenmalige militaire regime werden opgehangen.[17] De aanklachten waren gericht tegen Shell en Brian Anderson, toenmalig hoofd van Shells activiteiten in Nigeria.[18] In 2009 trof Shell een schikking door US$ 15,5 miljoen te betalen.[17] Shell heeft echter altijd verklaard niet aansprakelijk te zijn voor de misdrijven waarvoor het aangeklaagd is.[19]

In 2009 publiceerde Amnesty International een rapport over de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Nigeria als gevolg van de activiteiten van Shell in de Nigerdelta. In het bijzonder bekritiseerde Amnesty het voortdurend affakkelen van aardgas en de langzame reactie van Shell op olielekken.[20]

In 2010 werd in een door WikiLeaks gelekte memo onthuld dat Shell claimt medewerkers te hebben in de voornaamste ministeries van de Nigeriaanse overheid, en daardoor nu "alles wat er gebeurt in deze ministeries onder controle heeft", zo stelde Shells hoogste medewerker in Nigeria. Dezelfde medewerker verklaarde ook dat de Nigeriaanse overheid niet doorheeft in hoeverre Shell in de overheid geïnfiltreerd is.[21] Documenten die vrijkwamen in de loop van 2009 (maar die niet gebruikt zijn tijdens de rechtszaak) onthulden dat Shell regelmatig het Nigeriaanse leger betaalde om demonstraties te voorkomen.[22]

In 2012 intensiveerden Amnesty International en Milieudefensie hun campagne tegen Shell. Naast kritiek op de impact op het milieu benadrukken zij ook de mensenrechtenschending als gevolg van de activiteiten van Shell. Dit heeft geleid tot een toename van publieke druk op Shell om verantwoording af te leggen en verantwoordelijkheid te nemen voor het opruimen van de milieuvervuiling.[23]

Vanaf maandag 1 oktober 2012 behandelt het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten de vraag of Shell als bedrijf verantwoordelijk gehouden kan worden voor mensenrechtenschendingen nadat eerder twee lagere rechters de claim afwezen.[24]

Bestuursvoorzitters

De Bruyne en Wagner (1980)

Bekende oud-werknemers

Zie de categorie Royal Dutch Shell van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.