sneeuw

Sneeuw op de takken.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sneeuw    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /snɪːβ̞/
    • (Vlaanderen, Brabant): /sneːβ̞/
    • (Limburg): /sneʊ̯/
Woordafbreking
  • sneeuw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘neerslag in bevroren vlokken’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • Van het Middelnederlandse snee m, genitief: sne(u)wes, van Gemeengermaans: *snaiwo-, vergelijk Gotisch: snaiws.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

sneeuw v/m

  1. (meteorologie) in kristallen bevroren water
    • De sneeuw zeeg dwarrelend neer uit de grauwe lucht en vormde al snel een dikke laag op de takken. 
    • De Eskimotaal kent minstens tweeëntwintig verschillende woorden voor sneeuw  
    • Hij had ergens gelezen dat de Eskimo's meer dan tweehonderd verschillende woorden voor sneeuw hebben en als ze die niet hadden, zouden hun gesprekken behoorlijk eentonig zijn. Dus maken ze onderscheid tussen dunne sneeuw en dikke sneeuw, lichte sneeuw en zware sneeuw, natte sneeuw, tere sneeuw, sneeuw die in vlagen komt, sneeuw die voortgezweept wordt, sneeuw die via de laarzen van de buurman op de keurig schone vloer van je iglo terechtkomt, winterse sneeuw, lentesneeuw, de sneeuw die je je nog uit je jeugdjaren herinnert en die veel mooier was dan welke moderne sneeuw ook, fijne sneeuw, poedersneeuw, sneeuw uit de heuvels, sneeuw in de dalen, ochtendsneeuw, avondsneeuw, sneeuw die plotseling begint te vallen op het moment dat je wilt gaan vissen en sneeuw waarop de sledehonden, ondanks alle pogingen ze het af te leren, hebben gepist. [3] 
  1. ruis weergegeven door een televisietoestel
    • Door technische problemen bevatte het beeld veel sneeuw. 
  1. cocaïne
  2. koolzuursneeuw
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als sneeuw voor de zon verdwijnen
Snel verdwijnen.
  • Zwarte sneeuw zien
Het financieel heel moeilijk hebben; zware schulden hebben.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sneeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "sneeuw" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, door Johannes Franck, M. Nijhoff 1892
  3. Adams, Douglas Eoin Colfer Tot ziens en bedankt voor de vis [2010] ISBN 978-90-225-5615-3 pagina 12
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.