praten
Nederlands
Woordafbreking
- pra·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spreken’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1]
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
praten |
praatte |
gepraat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
praten
- inergatief zich met behulp van de stem uiten
- Hij bleef maar praten over het uitje naar Terschelling.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zich met behulp van de stem uiten
|
Gangbaarheid
- Het woord praten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'praten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Woordafbreking
- pra·ten
Naar frequentie | 9522 |
---|
Nynorsk
Woordafbreking
- pra·ten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.