panter
![](../I/m/Black_Panther_by_Bruce_McAdam.jpg)
Een zwarte panter (P.onca)
Nederlands
Woordafbreking
- pan·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | panter | panters |
verkleinwoord | pantertje | pantertjes |
Zelfstandig naamwoord
panter m
- (zoogdieren) de naam die gegeven is aan verschillende grote katachtige roofdieren, vnl. luipaard Panthera pardus
en jaguar P. onca
- Sommige panters zijn prachtige zwarte dieren, andere zijn gevlekt.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- panteramaniet
Vertalingen
1. de naam die gegeven is aan verschillende grote katachtige roofdieren
Gangbaarheid
- Het woord panter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'panter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Turks
Woordafbreking
- pan·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | panter | panterler |
genitief | panterin | panterlerin |
datief | pantere | panterlere |
accusatief | panteri | panterleri |
locatief | panterde | panterlerde |
ablatief | panterden | panterlerden |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.