praatpaal

Nederlands

[1] Een praatpaal.
Uitspraak
Woordafbreking
  • praat·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praatpaal praatpalen
verkleinwoord praatpaaltje praatpaaltjes

Zelfstandig naamwoord

praatpaal m

  1. (verkeer) een telefoonpaal langs de snelweg waar men de wegenwacht kan bellen bij pech
    • (1 juli 2017:) Na ruim vijftig jaar trouwe dienst worden vanaf vandaag de 3300 praatpalen in Nederland uit de berm gehaald. [1] 
  1. (verkeer) een intercompost waar men met het personeel van de brug op afstand mee contact kan maken
  2. een telefoonpaal waar men met de politie kan bellen

Gangbaarheid

  • Het woord praatpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.