goedpraten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·pra·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
goedpraten
praatte goed
goedgepraat
zwak -t volledig

Werkwoord

goedpraten

  1. overgankelijk argumenten aanvoeren om iets dubieus of verkeerds als acceptabel te zien
    • Ik wil niet goedpraten wat gebeurd is. 
    • Ik praat het absoluut niet goed, maar hij heeft ook geen makkelijke jeugd gehad. 
    • Het is niet goed te praten wat hij gedaan heeft. 

Gangbaarheid

  • Het woord goedpraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.