bijpraten
Nederlands
Woordafbreking
- bij·pra·ten
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
bijpraten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijpraten |
praatte bij |
bijgepraat |
zwak -t | volledig |
- zorgen dat je weer alles van elkaar weet nadat je elkaar een tijd niet gezien hebt
- De vriendinnen hadden elkaar gisteren nog uitgebreid gesproken, maar moesten vandaag toch weer een uur lang bijpraten.
Gangbaarheid
- Het woord bijpraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijpraten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.