meepraten
Nederlands
Woordafbreking
- mee·pra·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bw en praten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meepraten |
praatte mee |
meegepraat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
meepraten
- inergatief samen met anderen over een onderwerp praten
- De gemeente heeft van het begin met de partijen meegepraat over de plannen.
- We zijn uit principe tegen, maar blijven wel meepraten.
- kunnen ~: ergens ervaring mee hebben, iets ook meegemaakt hebben
- Hij kan erover meepraten.
Gangbaarheid
- Het woord meepraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meepraten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.